ECLI:NL:CBB:2003:AL6086
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten inzake varkensrechten onder de Wet herstructurering varkenshouderij
Op 23 september 2002 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven beroepschriften ontvangen van appellanten A, B en C, en D, E en F, tegen besluiten van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 augustus 2002. Deze besluiten betroffen de bezwaren van appellanten tegen besluiten inzake hun varkensrechten onder de Wet herstructurering varkenshouderij (Whv). De appellanten stelden dat zij recht hadden op extra varkensrechten op basis van een milieuvergunning die was aangevraagd door een eerdere eigenaar van het bedrijf. Het College heeft de zaken ter zitting behandeld op 24 juni 2003, waarbij de gemachtigden van de partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kern van het geschil draaide om de vraag of de appellanten voldeden aan de voorwaarden voor het verkrijgen van extra varkensrechten onder artikel 9 van het Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij (Bhv). Het College oordeelde dat de bestreden besluiten niet deugdelijke motivering bevatten en dat de appellanten niet konden aantonen dat zij vóór 10 juli 1997 beschikten over een geldige titel met betrekking tot de locatie waarvoor de milieuvergunning was aangevraagd. Het College verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de bestreden besluiten, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van deze besluiten in stand blijven. Tevens werd de Minister veroordeeld in de proceskosten van de appellanten, vastgesteld op € 805, en werd het griffierecht vergoed.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een geldige titel voor het verkrijgen van varkensrechten en de strikte voorwaarden die zijn verbonden aan de Whv en het Bhv. Het College concludeerde dat de feitelijke situatie van de bedrijven van appellanten niet voldeed aan de vereisten zoals gesteld in de wetgeving, en dat de milieuvergunning niet kon worden aangewend voor hun varkensrechten. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van de wetgeving rondom varkensrechten en de voorwaarden voor het verkrijgen van extra rechten onder de Whv.