ECLI:NL:CBB:2003:AL4158
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- M.J. Kuiper
- C.J. Borman
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag S&O-verklaring voor veredelingswerkzaamheden
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 augustus 2003 uitspraak gedaan in het beroep van Bama Holding B.V. tegen de Minister van Economische Zaken. Het beroep was gericht tegen de afwijzing van een aanvraag om een S&O-verklaring, die noodzakelijk is voor het verkrijgen van belastingvoordelen voor speur- en ontwikkelingswerk. De aanvraag was ingediend op 13 december 1999 en betrof een project gericht op de fokkerij van Holstein koeien. De Minister had de aanvraag afgewezen op basis van de stelling dat de werkzaamheden niet als ontwikkelingswerkzaamheden konden worden aangemerkt, omdat deze niet gericht zouden zijn op het oplossen van technische knelpunten.
Appellante stelde dat haar werkzaamheden wel degelijk innovatief waren en dat er sprake was van technische risico's bij de fokkerij. Tijdens de hoorzitting heeft appellante betoogd dat de afwijzing in strijd was met eerdere goedkeuringen van vergelijkbare aanvragen. Het College heeft vastgesteld dat de Minister onvoldoende had gemotiveerd waarom de werkzaamheden van appellante niet als speur- en ontwikkelingswerk konden worden aangemerkt. Het College oordeelde dat de Minister niet had aangetoond dat de beoordelingspraktijk was gewijzigd en dat appellante niet op de hoogte was gesteld van deze wijziging.
Het College heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Minister opgedragen om opnieuw op het bezwaar van appellante te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is de Minister veroordeeld in de proceskosten van appellante en is het griffierecht vergoed. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het afwijzen van aanvragen voor S&O-verklaringen en de noodzaak voor overheidsinstanties om consistent te zijn in hun beoordelingspraktijk.