ECLI:NL:CBB:2003:AI1347
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring subsidieaanvraag akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 augustus 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door ing. W.R.C. van der Steege, en verweerder, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vertegenwoordigd door mr. B.T. Goerdat. Het geschil betreft de niet-ontvankelijk verklaring van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen. Appellant had op 23 december 2002 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder van 26 november 2002, waarin verweerder het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit van 13 september 2002 afwees. De kern van het geschil draait om de vraag of de aanvraag tijdig is ingediend. Appellant stelt dat hij op 8 mei 2002 een aanvraag heeft ingediend, maar verweerder ontkent dit en stelt dat de aanvraag pas op 6 augustus 2002 is ontvangen, wat na de uiterste indieningsdatum is. Het College heeft vastgesteld dat appellant niet kan bewijzen dat zijn aanvraag tijdig is ingediend, omdat hij deze niet aangetekend heeft verzonden. Het College oordeelt dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van de aanvraag bij appellant ligt en dat hij niet kan aantonen dat de aanvraag op 8 mei daadwerkelijk is verzonden. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt afgewezen, omdat de situatie van appellant wezenlijk verschilt van een eerdere zaak waarin een aanvraag mogelijk verloren was gegaan. Het College verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.