ECLI:NL:CBB:2003:AI1344
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- M.J. Kuiper
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Intrekking vergunning taxivervoer op basis van de Wet personenvervoer 2000
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 augustus 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen A h.o.d.n. B en de Minister van Verkeer en Waterstaat. Het beroep van appellant was gericht tegen de intrekking van zijn vergunning voor taxivervoer, die was verleend op basis van de Wet personenvervoer 2000. De intrekking vond plaats omdat appellant niet voldeed aan de vereiste vakbekwaamheid, zoals vastgelegd in de wet en het Besluit personenvervoer 2000. Appellant had eerder een vergunning gekregen, maar kon op de gestelde datum, 1 juli 2001, zijn vakbekwaamheid niet aantonen. Verweerder had hem weliswaar uitstel verleend tot 1 juli 2002, maar ook op deze datum voldeed appellant nog niet aan de eisen.
De procedure begon op 31 maart 2003 met de indiening van een beroepschrift door appellant tegen het besluit van verweerder van 28 februari 2003, waarin het bezwaar tegen de intrekking van de vergunning werd afgewezen. Tijdens de zitting op 2 juli 2003 werden de standpunten van beide partijen toegelicht. Appellant voerde aan dat persoonlijke omstandigheden, zoals financiële problemen door de aanslagen op 11 september 2001 en een echtscheiding, hem belemmerden om de vereiste diploma's te behalen. Hij stelde dat er onduidelijkheid was over de noodzaak van een vakbekwaam leidinggevende en dat hij niet goed was geïnformeerd door de Inspectie Verkeer en Waterstaat.
Het College oordeelde dat verweerder terecht de vergunning had ingetrokken, omdat appellant niet voldeed aan de eisen van vakbekwaamheid. De persoonlijke omstandigheden van appellant werden niet als uitzonderlijk genoeg beschouwd om verder uitstel te rechtvaardigen. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.