ECLI:NL:CBB:2003:AI1109
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake pluimveerechten in het kader van de Meststoffenwet
Op 14 januari 2002 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van appellant tegen een besluit van verweerder, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat op 11 december 2001 was genomen. Dit besluit betrof het bezwaar van appellant tegen de mededelingen en beslissingen van verweerder over de pluimveerechten van zijn bedrijf, zoals geregeld in de Meststoffenwet. De procedure omvatte een verweerschrift van verweerder op 29 maart 2002 en een zitting op 1 mei 2003, waar appellant werd bijgestaan door J.G.C. van Schaik en verweerder door zijn gemachtigde, mr. S.C. Vissering-van der Reijt.
De kern van het geschil lag in de vraag of appellant recht had op pluimveerechten. Verweerder had in zijn besluit het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard, met de stelling dat de hoogte van het pluimveerecht voortvloeit uit de Meststoffenwet, en dat er geen besluit was waartegen bezwaar kon worden gemaakt. Appellant betwistte dit en stelde dat hij in 1997 het bedrijf van zijn vader had overgenomen, inclusief de mestproductierechten, en dat de late indiening van het aangifteformulier voor 1997 het gevolg was van vertraging bij Bureau Heffingen.
Het College oordeelde dat de Meststoffenwet geen ruimte biedt voor het toekennen van pluimveerechten op basis van individuele omstandigheden, en dat de mededelingen over deze rechten geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het College concludeerde dat verweerder het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk had verklaard. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten vergoed.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, in aanwezigheid van mr. I.K. Rapmund, en vond plaats op 17 juli 2003.