3. Het bestreden besluit
Bij het bestreden besluit heeft verweerder op grond van de navolgende overwegingen besloten tot ongegrondverklaring van het bezwaar.
" Hierbij doe ik u mijn beslissing toekomen op het door u namens Eierfarm X (hierna: belanghebbende), P-weg, te X (mestnummer: *) tegen de intrekking van de ontheffing Golden Harvest.
(…)
Ten aanzien van de aanmeldingen in het kader van de Kaderregeling wordt het begrip bedrijf als uitgangspunt genomen. In het geval van het deelnemen aan deze regeling, geschiedt deze deelname per bedrijf.
Het begrip "bedrijf" staat nader gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, sub j van de Meststoffenwet. Ingevolge dit artikel wordt onder bedrijf verstaan: "het geheel van de productie-eenheden bestaande uit een of meer gebouwen of gedeelten daarvan en de daarbij behorende landbouwgrond, uitsluitend of onder meer dienende tot uitvoering van de landbouw dat als één bedrijf is opgegeven op grond van de krachtens artikel 7 gestelde regels inzake de registratie van de productie van dierlijke meststoffen".
Om haar administratieve werkzaamheden in goede banen te leiden heeft Bureau Heffingen een ingang tot de indentificatie van het bedrijf nodig. Op het moment dat een landbouwbedrijf bij Bureau Heffingen wordt geregistreerd, wordt aan het landbouwbedrijf een uniek nummer, een mestnummer toegekend. De uitvoeringspraktijk van Bureau Heffingen, waarin wordt gewerkt met mestnummers, sluit aan bij het in de meststoffenwetgeving gedefinieerde bedrijfsbegrip. Het begrip "mestnummer" wordt niet in de wetgeving genoemd, maar er bestaat wel degelijk een basis voor het koppelen van een bedrijf aan een mestnummer (bijvoorbeeld artikel 7, tweede lid, sub c van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet, de Toelichting bij de Kortingsregeling Wet verplaatsing mestproductie en de door Bureau Heffingen gehanteerde formulieren, die door de Minister zijn vastgesteld). Het beleid van Bureau Heffingen met betrekking tot mestnummers blijkt duidelijk uit de uitvoeringspraktijk vanaf 1987. Zowel in telefonische als schriftelijke contacten wordt dit beleid uitgedragen. Dit beleid is ook schriftelijk vastgesteld in diverse interne instructies.
(…)
Belanghebbende heeft op 30 december 1999 voor zijn bedrijf Eierfarm Y, Y-weg, Z, mestnummer * een "Aanvraag ontheffing uitbreidingsverbod" in het kader van de Kaderregeling bij Bureau Heffingen ingediend.
Voor dit bedrijf met mestnummer * heeft Bureau Heffingen bij brief van 11 augustus 2000 een definitieve ontheffing van het uitbreidingsverbod verleend. De ontheffing van het uitbreidingsverbod is derhalve aan het bedrijf van belanghebbende verleend en niet aan een locatie.
Belanghebbende heeft tevens op 30 december 1999 voor zijn bedrijf Eierfarm X, P-weg, X, mestnummer * een "Aanvraag ontheffing uitbreidingsverbod" in het kader van de Kaderregeling bij Bureau Heffingen ingediend.
Bij brief van 23 december 1999, op 30 december 1999 door Bureau Heffingen ontvangen geregistreerd, is door de heer C, projectleider "Golden Harvest" gemeld dat het bedrijf Eierfarm X mestnummer: * aan de voorschriften van de Kaderregeling heeft voldaan.
Bij brief van 19 januari 2000 heeft Bureau Heffingen een voorlopige ontheffing van het uitbreidingsverbod aan het bedrijf Eierfarm X (…) verleend. De ontheffing van het uitbreidingsverbod is derhalve aan het bedrijf van belanghebbende verleend en niet aan een locatie.
(…)
Op grond van bovenstaande blijkt duidelijk dat op naam van belanghebbende bij Bureau Heffingen twee bedrijven staan geregistreerd en dat belanghebbende twee afzonderlijke aanvragen voor de ontheffing van het uitbreidingsverbod in het kader van de Kaderregeling heeft ingediend. Er is dus per bedrijf een aanvraag voor de ontheffing van het uitbreidingsverbod ingediend. Na het indienen van de aanvragen van belanghebbende in het kader van de Kaderregeling heeft Bureau Heffingen beide aanvragen afzonderlijk, per bedrijf afgehandeld. Voor het bedrijf met mestnummer * is een definitieve ontheffing van het uitbreidingsverbod verleend. Voor het bedrijf met mestnummer * is reeds de verleende voorlopige ontheffing van het uitbreidingsverbod ingetrokken.
Ingevolge artikel 6, derde lid van de Kaderregeling dient het bedrijf uiterlijk vóór 1 juli 2000 aan alle voorschriften gesteld in het eerste lid te hebben voldaan en bovendien gedurende de gehele periode waarvoor de ontheffing geldt. Ingevolge voornoemd artikel, eerste lid, onderdeel b van de Kaderregeling dient het bedrijf over bedrijfsmiddelen te beschikken, gericht op de droging van op het bedrijf geproduceerde kippenmest tot een droge-stofgehalte van ten minste 80%. Dus, per bedrijf een drooginstallatie. Uit de brief van belanghebbende van 5 oktober 2000, op 9 oktober 2000 door Bureau Heffingen ontvangen, blijkt duidelijk dat het bedrijf Eierfarm X, P-weg, X, mestnummer: * niet over de vereiste drooginstallatie beschikt.
Uit dezelfde brief blijkt tevens dat het bedrijf Eierfarm X, P-weg, X, mestnummer: * niet over de vereiste Mestafzetovereenkomst beschikt, dat volgens belanghebbende in zijn situatie niet van toepassing is. Ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel c van de Kaderregeling dient alle op het bedrijf geproduceerde kippenmest overeenkomstig een met de verwerker gesloten overeenkomst volgens een door de minister daartoe vastgesteld model, ter verwerking van deze meststoffen tot gevaloriseerde mest, aan deze verwerker te worden afgeleverd. Indien de producent zelf verwerker is en in het kader van de Kaderregeling zelf zijn kippenmest verwerkt, dient er ingevolge artikel 6, zevende lid van de Kaderregeling, geen Mestafzetovereenkomst te worden gesloten. Ingevolge artikel 1, onderdeel j van de Kaderregeling wordt onder de verwerker verstaan: een persoon of rechtspersoon die, of samenwerkingsverband van personen of rechtspersonen dat lid is van de vereniging en die, onderscheidenlijk dat een inrichting in werking heeft op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer waarin kippenmest op bedrijfsmatige wijze wordt verwerkt tot gevaloriseerde mest. Het bedrijf Eierfarm X, P-weg, X, mestnummer: * beschikt niet over de vereiste inrichting. Gezien het feit dat het bedrijf Eierfarm X, P-weg, X met mestnummer: * geen verwerker is, dient het bedrijf van belanghebbende een Mestafzetovereenkomst te sluiten.
Gelet op het bovenstaande blijkt dat Eierfarm Y te Z en Eierfarm X te X, geen twee onderdelen van één bedrijf zijn maar twee afzonderlijke landbouwbedrijven zijn in de zin van artikel 1, eerste lid, sub j, van de Meststoffenwet, die bij Bureau Heffingen onder twee afzonderlijke mestnummers zijn geregistreerd.
Gelet op het bovenstaande blijkt tevens dat het bedrijf Eierfarm X, P-weg, X, mestnummer: * niet over de vereiste drooginstallatie en niet over de vereiste Mestafzetovereenkomst beschikt."