ECLI:NL:CBB:2003:AI0685
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Weigering aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaat op basis van laagdrempelige inrichting
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 juli 2003 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door mr. dr. H.H. van Steijn, en verweerder, de burgemeester van Terschelling, vertegenwoordigd door mr. R. Reinsma. Appellant had op 1 november 2002 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder van 30 september 2002, waarin de aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning voor één kansspelautomaat werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de constatering dat de horecagelegenheid van appellant, gelegen op het adres C en bekend als "D", als een laagdrempelige inrichting moest worden aangemerkt. Dit oordeel was gebaseerd op de aard van de activiteiten die in de inrichting plaatsvinden, waaronder optredens van appellant onder de artiestennaam "E". Hoewel appellant stelde dat zijn activiteiten zich richtten op personen van 18 jaar en ouder, oordeelde het College dat de optredens ook een aanzienlijk jonger publiek aantrokken, waardoor de inrichting niet voldeed aan de vereisten voor een hoogdrempelige inrichting. Het College concludeerde dat de inrichting als laagdrempelig moest worden gekwalificeerd, wat betekende dat er geen vergunning voor kansspelautomaten kon worden verleend. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en het College achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.