ECLI:NL:CBB:2003:AI0682
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- L. van Duuren
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring premieaanvraag zoogkoeien ingevolge de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft appellante, mevrouw A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin haar premieaanvraag voor zoogkoeien niet-ontvankelijk werd verklaard. De aanvraag was ingediend op 12 oktober 2001, terwijl de indieningstermijn liep van 1 augustus 2001 tot en met 31 augustus 2001. Appellante heeft aangevoerd dat zij door persoonlijke omstandigheden, waaronder het overlijden van haar man en twee broers, niet in staat was om de aanvraag tijdig in te dienen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat appellante niet tijdig heeft voldaan aan de indieningseisen van de Regeling dierlijke EG-premies.
Tijdens de zitting op 20 juni 2003 heeft verweerder zijn standpunt toegelicht, terwijl appellante niet aanwezig was. Het College heeft de argumenten van appellante, die haar overspannenheid en de impact van de sterfgevallen aanhaalde, gewogen. Het College concludeerde dat, hoewel de omstandigheden moeilijk waren, appellante niet voldoende bewijs had geleverd dat zij niet in staat was om de aanvraag tijdig in te dienen. De verplichtingen die voortvloeien uit de Regeling blijven van kracht, ongeacht persoonlijke omstandigheden.
Het College heeft uiteindelijk geoordeeld dat de Minister op goede gronden de aanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard en heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 9 juli 2003 door mr. W.E. Doolaard, met mr. L. van Duuren als griffier.