ECLI:NL:CBB:2003:AI0373
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar varkenshouderij
Op 26 juni 2002 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van appellante tegen een besluit van 16 mei 2002 van verweerder. Dit besluit verklaarde het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 28 november 2000 niet-ontvankelijk. Het betreft de toepassing van artikel 9 van het Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij (Bhv). Op 28 augustus 2002 trok verweerder het besluit van 16 mei 2002 in en nam een nieuw besluit, waarbij het bezwaar van appellante ongegrond werd verklaard. Het College ontving op 22 november 2002 een verweerschrift van verweerder. De behandeling van het beroep vond plaats op 24 juni 2003, waarbij de gemachtigde van verweerder aanwezig was, maar appellante niet.
Het College beoordeelt het beroep en stelt vast dat het beroep tegen het besluit van 16 mei 2002 op grond van artikel 6:19, eerste lid, juncto artikel 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geacht wordt mede gericht te zijn tegen het besluit van 28 augustus 2002. Het College concludeert dat appellante geen belang meer heeft bij de toetsing van het ingetrokken besluit van 16 mei 2002 en verklaart het beroep tegen dat besluit niet-ontvankelijk.
Het Bhv, dat is gebaseerd op artikel 25 van de Wet herstructurering varkenshouderij (Whv), stelt dat bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld voor gevallen waarbij de bepaling van de hoogte van het varkensrecht leidt tot onbillijkheden. Artikel 9 van het Bhv stelt dat het varkensrecht kan worden vergroot, maar deze vergroting blijft achterwege indien deze minder dan tien procent bedraagt. Het College stelt vast dat in het geval van appellante sprake is van een vergroting van minder dan tien procent. De stelling van appellante dat de uitbreiding bij afronding wel op tien procent zou uitkomen, wordt niet onderbouwd en kan niet leiden tot gegrondverklaring van het beroep.
Het College concludeert dat verweerder artikel 9 Bhv correct heeft toegepast en dat er geen strijd is met hogere regelgeving of fundamentele rechtsbeginselen. Het beroep tegen het besluit van 28 augustus 2002 wordt ongegrond verklaard. Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van het College is dat het beroep tegen het besluit van 16 mei 2002 niet-ontvankelijk wordt verklaard en het beroep tegen het besluit van 28 augustus 2002 ongegrond wordt verklaard.