ECLI:NL:CBB:2003:AH9205
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring subsidieaanvraag strategische samenwerkingsprojecten
In deze zaak heeft appellante, een onderneming, beroep ingesteld tegen de beslissing van de Minister van Economische Zaken om haar aanvraag voor subsidie in het kader van strategische samenwerkingsprojecten niet verder in behandeling te nemen. De aanvraag was ingediend op 31 oktober 1996, maar de minister heeft deze op 25 november 1996 niet-ontvankelijk verklaard. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 15 januari 1997 eveneens niet-ontvankelijk verklaard. Appellante heeft vervolgens meerdere keren verzet aangetekend tegen deze beslissingen, maar het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft deze verzetten ongegrond verklaard.
Op 28 oktober 2002 heeft appellante opnieuw een beroepschrift ingediend, ditmaal tegen de weigering van de minister om een besluit te nemen op haar bezwaar van 3 september 2002. De minister heeft op 6 december 2002 dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, wat leidde tot het huidige beroep. Het College heeft vastgesteld dat de eerdere besluiten van de minister in rechte onaantastbaar zijn geworden, waardoor appellante niet opnieuw bezwaar kan maken tegen deze besluiten. Het College heeft geoordeeld dat het beroep van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar niet-ontvankelijk is, omdat er geen afzonderlijk belang meer is bij de beoordeling van dit beroep.
De beoordeling van het College is dat de bezwaren van appellante terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard, en dat het beroep ongegrond is. Het College heeft geen termen aanwezig geacht om een proceskostenveroordeling toe te passen. De uitspraak is gedaan op 12 juni 2003.