ECLI:NL:CBB:2003:AH8797
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake verdachtverklaring en ruiming van pluimvee
Op 8 juni 2003 heeft verzoekster, A, te B, de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven verzocht om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot de besluiten tot verdachtverklaring en tot ruiming van het zich op haar perceel bevindende pluimvee. De verzoekster heeft haar verzoek ingediend via een faxbericht. Het College heeft op 10 juni 2003 aan de gemachtigde van verzoekster bevestigd dat de verzoeken om voorlopige voorziening, waaronder die van verzoekster, nog diezelfde dag zouden worden behandeld.
De ontvankelijkheid van het verzoek werd echter in twijfel getrokken. Volgens artikel 8:82 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient van de verzoeker een griffierecht te worden geheven, dat binnen twee weken na het verzoek moet worden voldaan. Het griffierecht voor deze procedure bedroeg EUR 116,--. Het College heeft vastgesteld dat de contante betaling van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden en er zijn geen gronden aangetoond die redelijkerwijs kunnen leiden tot het oordeel dat verzoekster niet in verzuim is geweest.
Op basis van deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Roemers, in tegenwoordigheid van mr. W.F. Claessens als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 16 juni 2003. De beslissing is genomen met toepassing van de relevante artikelen van de Awb en de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.