ECLI:NL:CBB:2003:AH8773
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.J. Kuiper
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Intrekking S&O-verklaring en administratieverplichting in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 juni 2003 uitspraak gedaan over de intrekking van een S&O-verklaring die aan appellante was verleend. De procedure begon op 17 juli 2001, toen appellante een beroepschrift indiende tegen een besluit van verweerder, de Minister van Economische Zaken, dat op 5 juni 2001 was genomen. Dit besluit betrof de intrekking van de S&O-verklaring, die was afgegeven op basis van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva). De intrekking was gebaseerd op het feit dat appellante niet voldeed aan de administratieverplichtingen die aan de S&O-verklaring waren verbonden.
De kern van het geschil draaide om de vraag of appellante de vereiste administratie had bijgehouden die inzicht gaf in de aard en inhoud van het verrichte speur- en ontwikkelingswerk. Verweerder had vastgesteld dat de projectadministratie van appellante tekortschietend was, en dat uit de overgelegde stukken niet op eenvoudige en duidelijke wijze kon worden afgeleid welke werkzaamheden waren verricht en wanneer deze hadden plaatsgevonden. Appellante voerde aan dat zij niet goed op de hoogte was van de eisen die aan de administratie werden gesteld en dat het project daadwerkelijk was uitgevoerd zoals in de aanvraag was omschreven.
Het College oordeelde dat verweerder op goede gronden had vastgesteld dat de administratie van appellante niet voldeed aan de eisen van de Wva. De enkele realisatie van een nieuw product of productieproces was niet voldoende om aan te tonen dat dit het resultaat was van eigen ontwikkelingswerk. Het College concludeerde dat appellante niet had voldaan aan de administratieverplichting en dat verweerder terecht de S&O-verklaring had ingetrokken. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten aan verweerder opgelegd.