ECLI:NL:CBB:2003:AG1678
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- M.H. Vazquez Muñoz
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake EG-steunverlening akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 23 mei 2003 uitspraak gedaan in een beroep van appellante, Maatschap A en B, tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het beroep was gericht tegen een besluit van 28 augustus 2002, waarin verweerder op het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 17 januari 2002 had beslist. Dit laatste besluit betrof de herbeoordeling van een aanvraag voor akkerbouwsteun, die door appellante was ingediend op 26 mei 2000. Verweerder had de eerder toegekende akkerbouwbijdrage van fl. 3834,96 teruggevorderd, omdat appellante voor dezelfde percelen ook steun had aangevraagd in het kader van de Regeling gedroogde voedergewassen, wat in strijd is met de geldende regelgeving.
Tijdens de zitting op 11 april 2003 heeft appellante betoogd dat er geen sprake was van een dubbele subsidieaanvraag, omdat de percelen niet daadwerkelijk gedroogd waren. Het College heeft echter geoordeeld dat de regelgeving bepaalt dat voor dezelfde oppervlakte geen cumulatie van subsidies mag plaatsvinden. De bepalingen in de relevante Europese verordeningen zijn duidelijk: als voor een perceel steun wordt aangevraagd in het kader van de Regeling gedroogde voedergewassen, kan dit perceel niet ook voor akkerbouwsubsidie worden opgegeven.
Het College heeft vastgesteld dat appellante, door het ondertekenen van het droogcontract, verantwoordelijk was voor het opgeven van de percelen voor droogsteun. De argumenten van appellante dat de grasdrogerij haar had gevraagd alle percelen op te geven, werden niet geaccepteerd. Het College concludeerde dat appellante wist of had moeten weten dat het niet toegestaan was om voor dezelfde percelen zowel akkerbouwsteun als droogsteun aan te vragen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.