ECLI:NL:CBB:2003:AG1661
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.J. Kuiper
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor collectief personenvervoer op basis van de Wet personenvervoer 2000
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 mei 2003 uitspraak gedaan over de weigering van een vergunning voor collectief personenvervoer aan appellante, een party- en uitgaanscentrum. Appellante had op 30 juli 2002 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat, die op 21 juni 2002 had besloten om de vergunning niet te verlenen. De weigering was gebaseerd op de overweging dat het beoogde vervoer niet als niet-commercieel kon worden aangemerkt en dat het een aanzienlijke weerslag op de vervoermarkt zou hebben.
De Wet personenvervoer 2000 en het Besluit personenvervoer 2000 vormen de juridische basis voor de beoordeling van de aanvraag. Het College oordeelde dat de aanvraag van appellante niet voldeed aan de eisen van de wet, omdat het aantal bussen en de verwachte passagiersaantallen een significante impact op de bestaande vervoermarkt zouden hebben. De appellante had zeven bussen willen inzetten, wat volgens het College niet als een geringe weerslag op de markt kon worden beschouwd, vooral omdat er al een beroepsvervoerder actief was in het gebied.
Tijdens de zitting heeft verweerder benadrukt dat de vergunningverlening aan appellante zou leiden tot een verstoring van de concurrentie op de vervoermarkt. Het College heeft vastgesteld dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen bestond op een vergunning, ondanks de beweringen van appellante dat ambtenaren eerder hadden aangegeven dat er geen belemmeringen waren voor de vergunningverlening. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en het College oordeelde dat de beslissing van de Minister terecht was.