ECLI:NL:CBB:2003:AF8806
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing hardheidsgeval 4 Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 februari 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, een pluimveehouder, en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellant had op 26 maart 2002 beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van 12 februari 2002, waarin zijn bezwaar tegen een eerdere afwijzing van zijn aanvraag voor hardheidsgeval 4 onder de Meststoffenwet werd afgewezen. De Minister had in een brief van 21 juni 2001 meegedeeld dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor dit hardheidsgeval, omdat hij in de relevante periode geen landbouwgrond had verworven.
Het College heeft vastgesteld dat de Minister het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk had verklaard, omdat de afwijzing van de aanvraag voor hardheidsgeval 4 volgens de Minister een feitelijke mededeling was en niet gericht op een rechtsgevolg. Appellant betwistte deze afwijzing en stelde dat zijn aanvraag niet correct was behandeld, onder andere omdat een door hem ingediend formulier zoek was geraakt.
Na beoordeling van de feiten en de regelgeving, concludeerde het College dat de reactie van het Bureau Heffingen op de melding van appellant wel degelijk als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden aangemerkt. Het College oordeelde dat de Minister ten onrechte het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk had verklaard. Het bestreden besluit werd vernietigd en de Minister werd opgedragen om opnieuw op het bezwaar van appellant te beslissen, met inachtneming van de uitspraak van het College. Tevens werd bepaald dat het door appellant betaalde griffierecht van € 109,-- aan hem moest worden vergoed.