ECLI:NL:CBB:2003:AF7696
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- H.C. Cusell
- J.A. Hagen
- Rechtspraak.nl
Tuchtprocedure tegen registeraccountant inzake memo's en tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid
In deze zaak gaat het om een tuchtprocedure tegen een registeraccountant, appellant A, die in beroep is gegaan tegen een beslissing van de Raad van Tucht voor Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten te Amsterdam. De zaak betreft de verantwoordelijkheid van appellant voor een memo van 24 maart 1998, dat als concept was opgesteld en niet door hem was ondertekend. De Raad van Tucht had eerder op 7 mei 2001 een beslissing genomen, waartegen appellant in beroep ging. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de procedure voortgezet na een eerdere uitspraak op 25 april 2002, waarin een deel van het beroep werd verworpen. Het College heeft de zaak opnieuw behandeld op 21 januari 2003, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten.
Het College heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat appellant geen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid draagt voor het memo van 24 maart 1998. Het College concludeert dat het memo een concept was dat niet door appellant zelf was opgesteld en dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de inhoud ervan. Appellant heeft niet geklaagd over tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen nadat hij op de hoogte was van het bezit van het memo door de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE). Het College heeft geoordeeld dat het beroep van appellant moet worden verworpen, zowel voor wat betreft het memo van 24 maart 1998 als in samenhang met de eerdere uitspraak van 25 april 2002.
De beslissing van het College is gebaseerd op de relevante artikelen van de GBR-1994 en de Wet op de Registeraccountants. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van het College, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 15 april 2003.