ECLI:NL:CBB:2003:AF7692
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.J. Kuiper
- W.E. Doolaard
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vergunningen voor beroepsvervoer wegens gebrek aan reële vestiging in Nederland
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 april 2003 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellante A, een eenmanszaak gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, en de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO). Appellante had vergunningen aangevraagd voor binnenlands en grensoverschrijdend beroepsvervoer, maar deze vergunningen werden op 4 september 2000 ingetrokken door verweerster, omdat er geen feitelijke vestiging in Nederland was aangetoond. De intrekking volgde op een onderzoek door de Rijksverkeersinspectie, waaruit bleek dat er geen administratie op het vestigingsadres aanwezig was en dat de vakbekwame bestuurder niet vanuit Nederland leiding gaf aan de onderneming.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de intrekking van de vergunningen en stelde dat de problemen met de toekenning van een BTW-nummer door de Belastingdienst de reden waren dat er nog geen economische activiteiten vanuit Nederland waren ontplooid. Het College oordeelde echter dat de reden voor het ontbreken van activiteiten niet relevant was, aangezien de eis van een reële vestiging in Nederland niet was voldaan. De uitspraak benadrukte dat de vergunningen waren verleend op basis van onjuiste gegevens, wat de intrekking rechtvaardigde.
Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van de voorwaarden voor vergunningverlening in het kader van de Wet goederenvervoer over de weg, met name de eis van vakbekwaamheid en de noodzaak van een feitelijke vestiging in Nederland voor buitenlandse ondernemers die beroepsvervoer willen uitoefenen.