ECLI:NL:CBB:2003:AF7162
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- M.A. van der Ham
- J.A. Hagen
- J.L.W. Aerts
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanwijzing door de Pensioen- & Verzekeringskamer aan Stichting Pensioenfonds Leidsche Wolspinnerij N.V.
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Stichting Pensioenfonds Leidsche Wolspinnerij N.V. tegen een uitspraak van de rechtbank te Rotterdam. De rechtbank had op 13 mei 2002 geoordeeld dat de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) terecht een aanwijzing had gegeven aan appellante om binnen een termijn van vier weken haar verplichtingen op grond van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) na te komen. De PVK had vastgesteld dat appellante niet had voldaan aan de verplichting om haar pensioenverplichtingen bij een verzekeraar onder te brengen, nadat de onderneming waaraan het pensioenfonds was verbonden, was opgeheven. De rechtbank oordeelde dat de PVK bevoegd was om een aanwijzing te geven en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die PVK hadden moeten nopen om van handhaving af te zien. Appellante stelde in hoger beroep dat de rechtbank niet had gekeken naar maatschappelijke ontwikkelingen die mogelijk tot een wijziging van de wetgeving zouden leiden, en dat de verplichting tot herverzekering onterecht was opgelegd. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de wetgeving op het moment van de beslissing van de PVK correct was toegepast. Het College concludeerde dat appellante niet onder de uitzonderingen viel die in de wet waren opgenomen en dat de extra lasten voortvloeiden uit de keuze van de wetgever. De beslissing van de rechtbank werd bevestigd, en er werden geen proceskosten aan appellante opgelegd.