ECLI:NL:CBB:2003:AF6914
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vermindering van premierechten voor zoogkoeien op basis van de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 maart 2003 uitspraak gedaan over een beroep van appellant A, gevestigd te B, tegen de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van 23 januari 2002, waarin de bezwaren van appellant tegen een eerder besluit van 19 juni 2001 ongegrond werden verklaard. Dit eerdere besluit had betrekking op de vermindering van het aantal premierechten voor zoogkoeien van appellant, vastgesteld op 0, omdat hij in het verkoopseizoen 2000 geen gebruik had gemaakt van de hem toegekende premierechten. Appellant stelde dat hij het vereiste formulier voor de aanvraag van de premie tijdig had ingediend, maar dat dit niet was ontvangen door de uitvoeringsdienst Laser. Tijdens de zitting op 7 februari 2003 is appellant niet verschenen, maar de Minister heeft zijn standpunt toegelicht.
Het College heeft vastgesteld dat de Minister de aanvraag van appellant voor de premie had afgewezen omdat het benodigde formulier niet was ingediend. Appellant heeft echter betoogd dat hij het formulier op 10 oktober 2000 alsnog had opgestuurd. Het College heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de Minister niet voldoende had gemotiveerd waarom de aanvraag van appellant was afgewezen. Het College oordeelde dat de situatie van appellant niet als overmacht kon worden aangemerkt, maar dat de beslissing van de Minister niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht, omdat deze niet was gebaseerd op een deugdelijke motivering.
Daarom heeft het College het bestreden besluit vernietigd en de Minister opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is bepaald dat het door appellant betaalde griffierecht moet worden vergoed. Het College heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling.