ECLI:NL:CBB:2003:AF5716
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.J. Kuiper
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Intrekking van S&O-verklaringen wegens gebrekkige projectadministratie
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 februari 2003 uitspraak gedaan over de intrekking van S&O-verklaringen van vijf appellanten, waaronder A B Holding B.V. en A Projectmanagement B.V. De intrekking was gebaseerd op besluiten van de Minister van Economische Zaken van 20 december 2001, waarin de bezwaren van appellanten tegen de intrekkingen ongegrond werden verklaard. De appellanten hadden in 2002 beroep ingesteld tegen deze besluiten, waarbij zij stelden dat hun projectadministratie voldeed aan de eisen van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva). Tijdens de zitting op 3 januari 2003 hebben de partijen hun standpunten toegelicht, maar het College heeft het onderzoek gesloten zonder verdere zittingen in te plannen.
De kern van het geschil lag in de vraag of de appellanten voldoende bewijs hadden geleverd van de uitvoering van speur- en ontwikkelingswerk, zoals vereist door de Wva. Het College concludeerde dat de projectadministratie van de appellanten te summier was en niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De appellanten voerden aan dat er een uitvoerige projectadministratie aanwezig was en dat de fiscus geen op- of aanmerkingen had gemaakt over hun administratie. Het College oordeelde echter dat de intrekking van de S&O-verklaringen gerechtvaardigd was, omdat de administratie niet op eenvoudige en duidelijke wijze de aard en inhoud van het verrichte werk en de bestede uren kon aantonen.
De appellanten hebben ook geklaagd over de lange tijd die het heeft gekost om de intrekkingsbesluiten te verzenden en de wijze waarop de bezwaarcommissie de feiten had getoetst. Het College oordeelde dat de vertraging niet aan verweerder kon worden toegeschreven en dat de bezwaarcommissie op juiste wijze had gehandeld. Uiteindelijk verklaarde het College de beroepen ongegrond en bevestigde de intrekking van de S&O-verklaringen, waarbij het belang van een zorgvuldige administratie werd benadrukt.