ECLI:NL:CBB:2003:AF5256
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- J.A. Hagen
- J. Borgesius
- Rechtspraak.nl
Weigering van een ziektekostenverzekeraar om een te laat aangemeld kind onder de omslagregeling te brengen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 februari 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen ONVZ Ziektekostenverzekeraar N.V. en de Stichting uitvoering omslagregelingen. De zaak betreft de weigering van de Stichting om een kind dat te laat was aangemeld onder de omslagregeling van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 (Wtz 1998) te brengen. Appellante, ONVZ, had op 27 december 2001 beroep ingesteld tegen een besluit van de Stichting van 15 november 2001, waarin het bezwaar van ONVZ tegen een eerder besluit van 30 juli 2001 ongegrond was verklaard. Dit eerdere besluit betrof de weigering om een polisnummer onder de omslagregeling te brengen, omdat de aanmelding van het kind niet tijdig had plaatsgevonden.
Het College heeft vastgesteld dat de Wtz 1998 strikte termijnen hanteert voor de aanmelding van risico's door ziektekostenverzekeraars. De wet bepaalt dat een ziektekostenverzekeraar een overeenkomst van standaardverzekering binnen twee maanden na sluiting moet aanmelden bij het uitvoeringsorgaan. Indien deze termijn wordt overschreden, kan de Stichting slechts onder bepaalde voorwaarden dispensatie verlenen. In dit geval had ONVZ de termijn van twee maanden overschreden en niet aangetoond dat deze overschrijding redelijkerwijs niet aan hen kon worden verweten.
De appellante voerde aan dat de termijnen van artikel 10 van de Wtz 1998 niet van toepassing zijn in het geval van bijschrijving van een kind op een bestaande overeenkomst. Het College oordeelde echter dat de wet individuele aanspraken op een overeenkomst van standaardverzekering kent en dat de omslagregeling alleen van toepassing is op tijdig aangemelde risico's. Het College concludeerde dat de weigering van de Stichting om het kind onder de omslagregeling te brengen terecht was en verklaarde het beroep ongegrond.