ECLI:NL:CBB:2003:AF4118
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- D. Roemers
- W.E. Doolaard
- B. van Wagtendonk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen concessieverlening openbaar vervoer in Helmond
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 15 januari 2003, staat de ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante tegen de verlening van een concessie voor openbaar vervoer in de gemeente Helmond centraal. Appellante, die afhankelijk is van openbaar vervoer, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Dagelijks Bestuur van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, dat op 28 mei 2001 een concessie heeft verleend aan Hermes Openbaar Vervoer B.V. voor het verrichten van openbaar personenvervoer in het gebied De Peel. Appellante stelt dat de basiskwaliteit van het openbaar vervoer in Helmond onvoldoende is, vooral omdat er op zondag en in de avonduren geen stadsdiensten meer rijden. Dit besluit is genomen omdat het aantal reizigers in deze tijdstippen te laag was om de diensten financieel verantwoord te houden.
Het College heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de procedure die is gevolgd bij de verlening van de concessie. Het College oordeelt dat appellante niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit omdat zij niet kan aantonen dat haar belang rechtstreeks bij het besluit van de concessieverlening is betrokken. Het College concludeert dat appellante zich niet onderscheidt van andere gebruikers van het openbaar vervoer in Helmond en dat haar bezwaren niet voldoende specifiek zijn om haar ontvankelijk te verklaren.
Uiteindelijk verklaart het College het beroep van appellante gegrond, vernietigt het bestreden besluit van 1 oktober 2001 en verklaart het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellante. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de wijze waarop belanghebbendheid wordt beoordeeld in bestuursrechtelijke procedures, vooral in zaken die betrekking hebben op concessieverlening voor openbaar vervoer.