ECLI:NL:CBB:2003:AF4080
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit registratie mestproductierechten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 januari 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante, A, en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellante had op 10 juli 2000 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder van 30 mei 2000, waarin werd medegedeeld dat er geen aanleiding bestond om de registratie van mestproductierechten van haar bedrijf aan te passen. De procedure omvatte een verweerschrift van 15 september 2000 en een zitting op 19 december 2002, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil draait om de vraag of de brief van 12 oktober 1998 van appellante aan verweerder moet worden beschouwd als een verzoek tot wijziging van haar rechtspositie. Appellante stelde dat de beslissing van verweerder in de brief van 8 juli 1999 rechtsgevolg had en dat verweerder de toepasselijke regels niet correct had toegepast. De rechtbank had eerder een vordering van appellante afgewezen, en het College oordeelde dat de registratie van mestproductierechten en varkensrechten rechtstreeks voortvloeide uit de Meststoffenwet en de Wet herstructurering varkenshouderij.
Het College concludeerde dat verweerder terecht het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk had verklaard, omdat beslissingen over de registratie van dergelijke rechten geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, in aanwezigheid van drs. D.C. Ververs als griffier.