ECLI:NL:CBB:2002:AF3236
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- B. Verwayen
- I.K. Rapmund
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vergunning taxivervoer op basis van vakbekwaamheidseisen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 december 2002 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een afgewezen aanvraag voor een taxivergunning. Verzoeker, A, h.o.d.n. B, had op 31 mei 2002 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot het verrichten van taxivervoer, welke door de Minister van Verkeer en Waterstaat was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de vakbekwame persoon, E, niet daadwerkelijk en permanent leiding gaf aan de onderneming, wat in strijd was met de eisen van de Wet personenvervoer 2000. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij behandeld zou worden als ware hij in het bezit van een taxivergunning totdat op zijn bezwaar was beslist.
Tijdens de zitting op 12 december 2002 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de Taxicentrale de dagelijkse leiding en administratie verzorgde. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoeker onvoldoende had aangetoond dat E daadwerkelijk leiding gaf aan de onderneming. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van onverwijlde spoed en dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de vergunning niet onrechtmatig was en dat verzoeker geen gefundeerd uitzicht had op vergunningverlening.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor taxiondernemingen om te voldoen aan de eisen van vakbekwaamheid en de rol van de vakbekwame persoon binnen de onderneming. De voorzieningenrechter heeft geen termen aanwezig geacht voor het toekennen van proceskosten aan verzoeker. De beslissing op het bezwaar van verzoeker zou in januari 2003 worden genomen.