ECLI:NL:CBB:2002:AF2673
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van Stadsvervoer Nederland B.V. van aanbesteding concessie regionaal openbaar vervoer
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 juli 2002 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van Connexxion Openbaar Vervoer N.V. Het verzoekster had de afwijzing van haar verzoek om Stadsvervoer Nederland B.V. (SVN) uit te sluiten van deelname aan de aanbesteding van de concessie voor regionaal collectief openbaar personenvervoer in het gebied Drechtsteden/Alblasserwaard/Vijfheerenlanden betwist. De afwijzing vond plaats op 26 juni 2002 door de gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland. Verzoekster stelde dat SVN als gemeentelijk vervoerbedrijf (GVB) moest worden aangemerkt en derhalve op grond van artikel 109 van de Wet personenvervoer 2000 uitgesloten diende te worden van deelname aan de aanbesteding.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 23 juli 2002, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de brief van 26 juni 2002 van verweerder een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was, en dat SVN niet als GVB kon worden gekwalificeerd. De voorzieningenrechter concludeerde dat de criteria van artikel 64 van de Wet personenvervoer 2000 niet van toepassing waren op SVN, omdat er geen gemeentelijke aandelen of stemrechten in SVN aanwezig waren. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was om SVN uit te sluiten van de aanbestedingsprocedure.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om de wettelijke definities van gemeentelijke vervoerbedrijven nauwkeurig te interpreteren en de gevolgen van deze definities voor aanbestedingsprocedures. De voorzieningenrechter concludeerde dat de wetgever niet de bedoeling had om samenwerkingsverbanden zoals SVN onder de reikwijdte van artikel 64 van de Wet te laten vallen, en dat de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening gerechtvaardigd was.