ECLI:NL:CBB:2002:AF2260
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. van der Ham
- M.A. Fierstra
- J.L.W. Aerts
- Rechtspraak.nl
Tuchtzaak tegen pluimveehouder wegens overtredingen van hygiënevoorschriften
In deze zaak gaat het om een tuchtprocedure tegen A, een pluimveehouder, die door het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren is aangesproken op verschillende overtredingen van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 en het Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven 1999. De procedure begon met een tuchtbeschikking van 8 februari 2002, waarin aan A een maatregel werd opgelegd. A diende op 22 februari 2002 een beroepschrift in tegen deze beschikking. De zitting vond plaats op 29 oktober 2002, waar A en vertegenwoordigers van het Productschap aanwezig waren.
De grondslag van het geschil ligt in de vaststelling dat A niet voldeed aan de hygiënevoorschriften, waaronder het niet vastleggen van acties tegen ongedierte en het niet laten uitvoeren van hygiëne-onderzoeken na besmettingen met Salmonella. Het Tuchtgerecht concludeerde dat A herhaaldelijk in gebreke was gebleven, ondanks eerdere waarschuwingen. De overtredingen werden als ernstig aangemerkt, vooral gezien de risico's voor de volksgezondheid en het imago van de sector.
Het Tuchtgerecht legde A een geldboete op van € 680,-. A voerde aan dat hij niet op de hoogte was van bepaalde verplichtingen en dat de boete buiten proportie was. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigde de beslissing van het Tuchtgerecht en verwierp het beroep van A. Het College oordeelde dat A verantwoordelijk was voor de naleving van de regelgeving en dat de opgelegde maatregel gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de overtredingen en de herhaalde waarschuwingen.