ECLI:NL:CBB:2002:AF1546
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tuchtklacht tegen accountant over advisering bij overname van optiekzaak
In deze zaak heeft appellant A beroep ingesteld tegen een beslissing van de raad van tucht voor registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten te Amsterdam, die op 3 september 2001 een klacht van appellant ongegrond verklaarde. De klacht betrof de advisering door de accountant van betrokkene, C, bij de overname van een optiekzaak. Appellant stelde dat de accountant hem niet had geïnformeerd over de toepasselijkheid van artikel 31 van de Wet op de omzetbelasting 1968, wat volgens hem tot financiële schade had geleid. De procedure begon met de indiening van de klacht op 1 december 2000, waarna de raad van tucht de zaak behandelde en op 3 september 2001 een beslissing nam.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak op 10 oktober 2002 behandeld. Tijdens deze zitting was betrokkene aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl appellant niet verscheen. Het College heeft de feiten en de klacht zoals vastgesteld door de raad van tucht overgenomen, maar heeft de bestreden beslissing van de raad van tucht als onjuist beoordeeld. Het College concludeerde dat de raad van tucht niet had vastgesteld of de accountant appellant daadwerkelijk had gewaarschuwd over de verschuldigdheid van BTW bij de overdracht van de optiekzaak.
Het College heeft de klacht van appellant gegrond verklaard en de tuchtbeslissing vernietigd. Tevens heeft het College besloten om getuigen te horen en het kantoor van betrokkene te verplichten om het dossier met betrekking tot appellant over te leggen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij het College de noodzaak benadrukte om meer duidelijkheid te krijgen over de advisering die appellant heeft ontvangen.