ECLI:NL:CBB:2002:AF1224
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Herziening
- C.M. Wolters
- W.E. Doolaard
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van de beoordeling van de praktijkproef voor makelaars
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 november 2002 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere beslissing. De verzoeker, A, had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordwest-Holland, waarbij zijn beoordeling van de praktijkproef als makelaar werd gehandhaafd. De eerdere uitspraak, gedaan op 9 januari 2002, was ongegrond verklaard. A heeft op 22 februari 2002 herziening gevraagd, met aanvullende gronden op 13 maart 2002. De Kamer heeft op 5 april 2002 zijn zienswijze aan het College medegedeeld, en de mondelinge behandeling vond plaats op 18 oktober 2002, waarbij A in persoon verscheen en de Kamer vertegenwoordigd werd door mr drs L.T. van Eijck van Heslinga.
Het wettelijk kader voor herziening is vastgelegd in artikel 19 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie en artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel stelt dat herziening mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
A betoogde dat het College ten onrechte had geoordeeld dat hij de beoordeling van de praktijkproef niet had bestreden met een deskundigenverklaring. Hij voerde aan dat zijn argumenten en bewijsstukken, waaronder een taxatierapport, niet correct waren beoordeeld. De Kamer stelde echter dat de door A aangedragen argumenten geen nieuwe feiten opleverden die voldeden aan de voorwaarden voor herziening. Het College concludeerde dat alle door A aangedragen stellingen en gegevens bekend waren of konden zijn ten tijde van de eerdere uitspraak.
Uiteindelijk oordeelde het College dat het verzoek om herziening niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden en wees het verzoek af. Er werden geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling.