ECLI:NL:CBB:2002:AE9982
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- M.A. Fierstra
- B. Hessel
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing vrijstelling praktijkopleiding Accountant-Administratieconsulent
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 september 2002 uitspraak gedaan in het beroep van appellant A tegen het Examenbureau Accountants-Administratieconsulenten. Appellant had op 21 maart 2000 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder van 11 februari 2000, waarin het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit van 16 december 1999 werd afgewezen. Dit eerdere besluit weigerde appellant vrijstelling voor de werkgebieden Administratie en Belastingen van de praktijkopleiding tot Accountant-Administratieconsulent. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant niet voldeed aan de eisen van het theoretisch niveau, dat ten minste vijf jaar voor de aanvang van de praktijkopleiding op fase 1 niveau moest liggen.
Tijdens de procedure heeft verweerder zijn standpunt toegelicht, waarbij werd verwezen naar de Achtste Vennootschapsrichtlijn en de relevante artikelen van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten. Het College heeft vastgesteld dat appellant op 15 februari 1994 het examen voor het staatspraktijkdiploma had behaald en dat hij in 1997 een vrijstelling had gekregen voor fase 1 van het examen Accountant-Administratieconsulent. Echter, de datum waarop appellant het vak Leer van de Accountantscontrole I (LAC 1) had behaald, op 28 oktober 1997, was cruciaal voor de beoordeling van zijn verzoek om vrijstelling.
Het College concludeerde dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling, omdat er tussen de datum van het bestreden besluit en het behalen van LAC 1 nog geen 28 maanden lagen. Het College oordeelde dat verweerder terecht had geconcludeerd dat appellant niet voldeed aan de eisen van het Examenreglement. De uitspraak van het College was dat het beroep ongegrond werd verklaard, zonder termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de rechters H.C. Cusell, M.A. Fierstra en B. Hessel, in tegenwoordigheid van griffier A.J. Medze.