ECLI:NL:CBB:2002:AE9978
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.J. Kuiper
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van heffingsplicht voor tuinbouwonderneming en rechtsgelijkheid in heffingen
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 25 september 2002, wordt de heffingsplicht van appellante, een tuinbouwonderneming, beoordeeld. Appellante, die samen met anderen onder de naam 'D' opereert, heeft bezwaar gemaakt tegen de oplegging van heffingen op grond van de Verordening PT Bijzondere heffing 1998 en de Verordening PT Bijzondere heffing fruit en champignons 2000. De heffingen zijn opgelegd op basis van gegevens die door appellante zelf zijn verstrekt, maar appellante betwist de juistheid van deze gegevens en stelt dat zij geen onderneming meer drijft, maar slechts een hobby heeft.
De rechtbank overweegt dat de wetgever ook een bedrijfsvoering zonder winstoogmerk als een onderneming beschouwt, wat betekent dat appellante, ondanks haar claim dat zij geen onderneming meer is, nog steeds als heffingsplichtige kan worden aangemerkt. De rechtbank wijst erop dat de heffingen zijn bedoeld voor algemene belangenbehartiging en dat de verschuldigdheid van de heffing niet afhankelijk is van het profijt dat de individuele ondernemer heeft van de activiteiten van het productschap.
De rechtbank concludeert dat appellante op goede gronden als ondernemer is aangemerkt en dat de bestreden besluiten van verweerder om de heffingen te handhaven, terecht zijn. De beroepen van appellante worden ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsgelijkheid in de heffing en de noodzaak voor ondernemers om hun registratie en gegevens correct te houden.