2. De vaststaande feiten
2.1 Het berechtingsrapport
Het berechtingsrapport, op 17 januari 2001 opgemaakt door E, controleur van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiprodukten, heeft, voor zover hier van belang de volgende inhoud:
" Op 19 september 2000 omstreeks 10.30 uur, bevond ik, relatant E, mij op een perceel gelegen aan de F te G. Aldaar is het opfokleghennenbedrijf van Maatschap A & B & C gevestigd, geregistreerd bij het Productschap voor Pluimvee en Eieren onder nummer X, zijnde een opfokleghennenbedrijf als bedoeld in artikel 1 aanhef onder 17 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999.
Ik bevond mij aldaar ter controle op de voorschriften van de "Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1997", het "Hygiënebesluit opfokleghennenbedrijven 1997", de "Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999" en het "Hygiënebesluit opfokleghennenbedrijven 1999".
Uit beschikbare informatie is het mij, relatant, bekend dat er op bedoeld opfokleghennenbedrijf onder meer op 29 mei 1999, 3 juni 1999, 13 augustus 1999, 22 oktober 1999, 28 oktober 1999, 17 maart 2000, 24 maart 2000, 26 juli 2000, 28 juli 2000, 1 augustus 2000, 8 augustus 2000 en 10 augustus 2000 respectievelijk 40.500, 60.000, 32.750, 39.900, 46.035, 73.600, 59.345, 40.453, 1.880, 4.850, 46.245 en 30.300 stuks eendagskuikens zijn opgezet. Op 29 april 1999 en 29 december 1999 zijn respectievelijk 28.000 en 20.550 stuks opfokleghennen opgezet.
Op tijd en plaats voornoemd sprak ik aldaar met een persoon, aan wie ik mij in mijn functie bekend maakte en die ik met het doel van mijn komst in kennis stelde en die mij verklaarde H te zijn, hierna te noemen getuige, bedrijfsleider op het opfokleghennenbedrijf van Maatschap A & B & C.
Aan de hand van een door het Productschap voor Pluimvee en Eieren opgestelde checklist controleerde ik voornoemd opfokleghennenbedrijf, waarbij getuige mij vergezelde.
Tijdens deze controle zag ik op het perceel drie pluimveestallen.
Tijdens deze controle zag ik dat op de navolgende wijze niet aan de verplichtingen was voldaan:
- niet aangetoond kon worden dat na het ruimen van de opfokleghennen die op 29 mei 1999 in stal 2 en op 29 december 1999 in stal 1 waren opgezet, de stallen waren ontsmet alvorens er op 22 oktober 1999 in stal 2 en op 17 maart 2000 in stal 1 nieuwe eendagskuikens werden opgezet;
- niet aangetoond kon worden dat na het ruimen van de opfokleghennen die op 29 mei 1999 in stal 2 waren opgezet en inmiddels weer waren afgeleverd, na het reinigen van de stal een hygiëne-onderzoek door een erkende instantie was uitgevoerd voor de opzet van nieuwe eendagskuikens op 22 oktober 1999;
- niet aangetoond kon worden dat na een hygiëne-uitslag van 2,68 op 16 maart 2000 van hok 3 opnieuw was ontsmet voor de opzet van een koppel eendagskuikens op 24 maart 2000;
- niet aangetoond kon worden dat de eendagskuikens die op 28 oktober 1999 in stal 3 en op 26 juli 2000, 28 juli 2000 en 1 augustus 2000 in stal 2 waren opgezet en inmiddels weer afgeleverd, waren bemonsterd en onderzocht op Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium 14 dagen voor aflevering;
- uit de administratie bleek dat de eendagskuikens die op 28 oktober 1999 in stal 3 en op 26 juli 2000, 28 juli 2000 en 1 augustus 2000 in stal 2 waren opgezet en respectievelijk op 2 december 1999 en 12 september 2000 waren afgeleverd, niet tijdig waren bemonsterd en onderzocht op Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium. De leghennen waren respectievelijk op 11 januari 2000 en 11 september 2000 onderzocht en op respectievelijk 2 december 1999 en 12 september 2000 afgeleverd. De uitslag van het onderzoek van 11 september 2000 was tijdens de inspectie op 19 september 2000 nog niet bekend;
- niet aangetoond kon worden dat de eendagskuikens die op 17 maart 2000 in stal 1 en 2 waren opgezet en inmiddels weer waren afgeleverd, waren bemonsterd en onderzocht op de aanwezigheid van de schadelijke micro-organismen Salmonella enteritidis en/of Salmonella typhimurium 14 dagen voor aflevering;
- uit de administratie bleek dat de eendagskuikens die op 3 juni 1999 in stal 3 waren opgezet en op 15 juli 1999 waren afgeleverd, niet tijdig waren bemonsterd en onderzocht op Salmonella. De leghennen zijn op 13 september 2000 onderzocht en op 15 juli 1999, 16 augustus 1999, 27 september 1999 en 29 september 1999 afgeleverd;
zijnde verplichtingen zoals voorgeschreven in artikel 3 lid 1 en 2 en artikel 4 lid 5 en 8 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1997 juncto artikel 3 lid 1 en 2 van het Hygiënebesluit opfokleghennenbedrijven 1997, alsmede artikel 3 lid 3, artikel 4 lid 4 en 7 en artikel 9 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 jo. artikel 3 lid 2 en artikel 4 lid 1 en 2 van het Hygiënebesluit opfokleghennenbedrijven 1999.
Als bijlage I is een "uitslagen overzicht bemonsteringen in kader van "plan van aanpak" legsector" gevoegd.
Op plaats en datum voornoemd sprak ik omstreeks 13.00 uur eerder genoemde getuige, die mij desgevraagd opgaf te zijn:
Getuige - - - - - - - - - - - - - - - - - H - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
geboren op datum te K, wonende de F, G, bedrijfsleider bij Maatschap A & B & C.
Na getuige met de bevindingen in kennis gesteld te hebben, verklaarde hij mij op mijn vragen het volgende, zakelijk weergegeven:
"Ik ben bedrijfsleider op het opfokleghennenbedrijf van Maatschap A & B & C. Deze functie vervul ik vanaf maart 2000.
Wij fokken de hennen op voor I's Broederij. Maatschap A & B & C krijgt een vergoeding per opgefokte hen. I's Broederij bepaalt het hele proces van opzetten en afleveren van de hennen. Hierin hebben wij geen zeggenschap. Ook het bloedtappen regelt I's Broederij. Wij moeten naast het verzorgen van de hennen, zelf zorgen dat de stallen gereinigd en ontsmet worden en dat de hygiëne- en wateronderzoeken uitgevoerd worden. Voor de volledigheid deel ik u mede, dat iedere keer als ik de term "wij" gebruik, ik de heer A en mijzelf bedoel.
Voor wat betreft het niet ontsmetten van stal 2 voor de opzet van eendagskuikens op 22 oktober 1999 kan ik u mededelen, dat wij te laat wisten dat er weer kuikens opgezet zouden worden in stal 2 en 3. We waren op dat moment net die stallen aan het reinigen. Voor stal 2 was er te weinig tijd om te ontsmetten, want op 20 oktober 1999 gingen de laatste hennen weg en op 22 oktober 1999 kwamen de nieuwe kuikens. Voor stal 3 was die tijd er wel, omdat die kuikens een week later kwamen.
Stal 1 is niet ontsmet maar wel gereinigd voor de opzet van eendagskuikens op 17 maart 2000. Dit kwam omdat wij geen tijd hadden om èn schoon te maken èn te ontsmetten. Op 14 maart 2000 gingen de laatste hennen weg en op 17 maart 2000 kwamen de nieuwe kuikens. Het gas van het ontsmetten kan in die tijd nooit wegtrekken.
Voor de opzet van eendagskuikens op 22 oktober 1999 in stal 2 en op 17 maart 2000 in stal 1 is geen hygiëne-onderzoek uitgevoerd, omdat als er niet ontsmet is, het uitvoeren van een hygiëne-onderzoek geen zin heeft.
Na de uitslag van het hygiëne-onderzoek van 16 maart 2000, waarvan de uitslag hoger was dan 1,5 in stal 3, hebben wij niet opnieuw ontsmet. Daar was namelijk geen tijd meer voor, omdat de kuikens al weer in de stal zaten voordat de uitslag bekend was. De eerstvolgende uitslag was wel weer goed, namelijk 0,95.
Voor wat betreft het ontbreken van de uitslag van het Salmonella-onderzoek van de koppels hennen die op 17 maart 2000 in stal 1 en 2 waren opgezet kan ik u het volgende mededelen. Ik ben er zeker van dat er bloed getapt is voor het Salmonella-onderzoek. De uitslag is echter niet aanwezig, ook niet bij de Gezondheidsdienst. We hebben toen van de hennen van alle stallen tegelijk bloed getapt. Alleen van stal 3 is de uitslag aanwezig.
Dat er vier keer niet voor ieder koppel dat afgeleverd is een bloedonderzoek is verricht, komt omdat het bij ons niet bekend was dat voor het gedeeltelijk afleveren (uitladen) van hennen ook bloed getapt dient te worden. Indien wij dit geweten hadden, dan hadden wij I"s Broederij daar op kunnen wijzen.
Van de eendagskuikens die op 8 augustus 2000 in stal 3 zijn opgezet, is op 11 september 2000 bloed getapt. De hennen zijn vervolgens op 15 september 2000 afgeleverd. Op dat moment had de uitslag bekend moeten/kunnen zijn, maar dit was niet het geval, tot op heden (19 september 2000) is de uitslag nog niet bekend.
Dat er niet genoeg bloedmonsters zijn genomen c.q. te kleine steekproeven (met betrekking tot het bloedonderzoek) zijn gehouden, komt omdat de opfokbegeleider van I's Broederij de bloedonderzoeken uitvoert. Daarbij is niet iedere keer de juiste steekproef aangehouden. Wij wisten niet dat er eisen zitten aan het aantal bloed monsters dat genomen moet worden. Hadden wij dit geweten, dan hadden wij dit tegen de opfokbegeleider gezegd.
Verder heb ik u niets te verklaren."
Op 29 september 2000 omstreeks 10.00 uur bevond ik, relatant E, mij op het perceel gelegen aan de J-weg te D, alwaar Maatschap A & B & C gevestigd is. Aldaar sprak ik met een persoon, hierna te noemen betrokkene, die ik van het doel van mijn komst in kennis stelde en die mij desgevraagd opgaf te zijn:
Betrokkene- - - - - - - - - - - - - - - - - A - - - - - - - - - - - - - -
geboren op datum te L, wonende J-weg, D.
Nadat ik betrokkene met de door mij geconstateerde bevindingen in kennis had gesteld, verklaarde hij mij op mijn vragen het volgende, zakelijk weergegeven:
"Als medeverantwoordelijke ben ik op de hoogte van de algemene gang van zaken op het bedrijf in G. De dagelijkse leiding is in handen van H in samenwerking met I's Broederij. Ik kan mij vinden in de verklaring zoals H die afgegeven heeft, met daarbij de navolgende aanvulling.
Wij fokken de hennen op voor I's Broederij. Wij krijgen van I's Broederij een vergoeding per opgefokte en afgeleverde hen. I's Broederij regelt alles, voorzover dat redelijk is. Dat betreft het bloedtappen, opzetten en (tussentijds) afleveren van hennen. Wij weten vaak niet precies wanneer er tussentijds hennen afgeleverd worden. Dat regelt I's Broederij. Het is mij bekend, dat als er afwijkingen zijn in de planning dat wij dan de verplichtingen met betrekking tot het ontsmetten en bemonsteren af en toe niet na kunnen komen vanwege tijdnood.
Als bijvoorbeeld een pluimveehouder zijn hennen niet kwijt kan aan de slachterij en daarom de nieuwe hennen niet kan ontvangen, blijven de hennen langer bij de opfokker. De opfokker komt dan in tijdnood, omdat de nieuwe hennen alweer gepland zijn; de eieren zijn al ingelegd in de broederij. Normaal is tussen de ronden drie weken leegstand gepland.
Verder heb ik u niets te verklaren."
Ik heb betrokkene medegedeeld dat tegen hem en door hem vertegenwoordigd,
Betrokkene MAATSCHAP A & B & C
een berechtingsrapport ten behoeve van het Tuchtgerecht van het Productschap voor Pluimvee en Eieren, kamer primaire sector, zal worden opgemaakt.
Op 17 juni 1998 en 14 juli 1999 hebben eveneens inspecties door een inspecteur van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiprodukten plaatsgevonden in het kader van de "Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1997". Tijdens de inspectie d.d. 14 juli 1999 is betrokkene eveneens gewezen op tekortkomingen met betrekking tot het niet laten uitvoeren van een hygiëne-onderzoek en met betrekking tot het niet laten onderzoeken van elk koppel pluimvee op de aanwezigheid van schadelijke micro-organismen."