ECLI:NL:CBB:2002:AE9945
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning voor kansspelautomaten in laagdrempelige inrichting
In deze zaak hebben verzoeksters A en B, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. D.H.J. Kochx, een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen de burgemeester van 's-Gravenhage, vertegenwoordigd door Y. Ammerdorffer. De procedure betreft een aanvraag voor een vergunning voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten in de inrichting "D" te 's-Gravenhage. De burgemeester had eerder de aanvraag afgewezen, wat leidde tot een bezwaarschrift van verzoeksters. Op 14 mei 2002 werd het bezwaar ongegrond verklaard, waarna verzoeksters het College om een voorlopige voorziening vroegen. De voorzieningenrechter heeft besloten zonder zitting uitspraak te doen, op basis van de ingediende stukken.
De Wet op de kansspelen bepaalt dat het aanwezig hebben van kansspelautomaten in een laagdrempelige inrichting verboden is zonder vergunning. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster sub 1 de exploitant is van de inrichting en dat verzoeker sub 2 slechts een afgeleid belang heeft. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster sub 1 onvoldoende argumenten heeft aangedragen om te twijfelen aan de juistheid van het besluit van de burgemeester. De voorzieningenrechter concludeert dat de aanvraag voor de vergunning in dit geval terecht is afgewezen, omdat de inrichting als laagdrempelig is aangemerkt. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaart verzoeker sub 2 niet-ontvankelijk.
De uitspraak is gedaan op 17 september 2002 door mr. D. Roemers, in aanwezigheid van griffier mr. R.P.H. Rozenbrand. De voorzieningenrechter heeft geen termen gezien om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen.