ECLI:NL:CBB:2002:AE8712
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- H.C. Cusell
- B. van Wagtendonk
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Landbouw inzake tegemoetkoming schade door doding dieren
In deze zaak hebben appellanten A en B, beiden handelend in maatschapsverband, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het beroep betreft de ongegrondverklaring van hun bezwaar tegen een eerdere beslissing van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, die hen een tegemoetkoming in de schade had verstrekt na de doding van dieren op hun bedrijf vanwege rundertuberculose. De procedure begon op 20 september 2001, na de ontvangst van het beroepschrift, en het onderzoek ter zitting vond plaats op 16 juli 2002.
De grondslag van het geschil ligt in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwd), waarin wordt bepaald dat de Minister maatregelen kan nemen ter bestrijding van besmettelijke dierziekten. Appellanten stelden dat de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) onvoldoende inzicht had gegeven in de te volgen handelwijze, wat hen heeft gedwongen extra kosten te maken. De Minister heeft echter het bezwaar ongegrond verklaard, stellende dat de schade die appellanten hebben geleden niet onder de vergoedingsmogelijkheden van de Gwd valt.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft geoordeeld dat de door appellanten gevorderde schadevergoeding niet kan worden toegewezen, omdat deze niet voortvloeit uit de maatregelen zoals bedoeld in de Gwd. De schade is gerelateerd aan de tuberculinatie, een handeling die niet onder de vergoedingscriteria valt. Het College concludeert dat het beroep ongegrond is en dat appellanten hun vordering tot schadevergoeding enkel bij de burgerlijke rechter kunnen instellen. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.