2. De vaststaande feiten
- Door middel van een op 30 maart 1987 ondertekend formulier heeft B (hierna: B) te X bij het Bureau Registratie Diergeneesmiddelen (hierna: BRD) van verweerder een aanvraag ingediend tot registratie van het niet-immunobiologisch diergeneesmiddel 'Otiderm Gel'. Het diergeneesmiddel bestaat uit een samenstelling van de werkzame stoffen chloramphenicol, neomycine, sulfaat, nystatine, lindaan, triamcinolon acetonide, mepyramine maleaat en lidocaine hydrochloride en is aangevraagd voor toepassing bij vleeseters. Het diergeneesmiddel heeft tot doel de oorzaak en de gevolgen van oormijt bij honden te bestrijden.
- Bij brief van 17 juli 1991 heeft het BRD de behandeling van de aanvraag ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Regeling registratie diergeneesmiddelen geschorst, B medegedeeld dat het door haar aangeleverde dossier onvoldoende gegevens bevat en verzocht vóór 21 oktober 1991 aanvullende gegevens in te zenden.
- B heeft geen aanvullende gegevens verstrekt.
- Bij besluit van 30 september 1992 heeft de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, de registratieaanvraag afgewezen op de grond dat deze niet voldoet aan de voorwaarde neergelegd in artikel 4, onderdeel a, onder 1, en onderdeel b, van de DGW.
- Tegen dit besluit heeft B bij brief van 23 oktober 1992 bezwaar gemaakt.
- B is op 1 juli 1994 in de gelegenheid gesteld naar aanleiding van de ingediende bezwaren door de Commissie voor de bezwaarschriften van verweerder te worden gehoord.
- Bij besluit van 23 augustus 1994 heeft de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, de bezwaren van B ongegrond verklaard.
- Tegen dit besluit heeft B op 28 september 1994 bij het College beroep ingesteld.
- In 1996 zijn de aandelen van B verkocht aan Fort Dodge Animal Health Benelux B.V. (hierna: Fort Dodge) te Weesp.
- Bij uitspraak van 16 juli 1996 heeft het College het beroep van B gegrond verklaard, het besluit van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 23 augustus 1994 vernietigd en bepaald dat de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij opnieuw op het bezwaarschrift van 23 oktober 1992 beslist met inachtneming van die uitspraak.
- Naar aanleiding van voormelde uitspraak van het College is B bij brief van 23 juli 1996 in de gelegenheid gesteld de bij brief van 17 juli 1991 gestelde schorsingsvragen vóór 25 oktober 1996 te beantwoorden.
- Bij brief van 21 oktober 1996 heeft B het BRD aanvullende gegevens doen toekomen.
- Deze aanvullende gegevens zijn op 28 oktober 1996 aan de beoordelende instituten LGO en ID-DLO voorgelegd. De conclusies van de onderzoeken van deze instituten zijn neergelegd in rapporten van 6 november 1996 en 12 december 1996.
- Bij brief van 13 mei 1997 heeft B het BRD verzocht de voorlopige registratie van onder meer het onderhavige diergeneesmiddel over te schrijven op naam van AST Farma B.V. te Oudewater.
- Op 18 augustus 1997 heeft Fort Dodge besloten B in te lijven.
- Bij brief van 9 maart 1998 heeft een ambtenaar ten departemente van verweerder aan C, werkzaam bij Fort Dodge, een telefoongesprek bevestigd waarin C ten aanzien van het onderhavige diergeneesmiddel heeft verklaard af te zien van een hernieuwde toelichting op het bezwaarschrift naar aanleiding van de afgeronde rapporten van de beoordelende instituten.
- Op 17 maart 1998 heeft verweerder het bestreden besluit genomen. Dit besluit is gericht aan Fort Dodge, ter attentie van C.
- Bij brief van 7 juli 1999 heeft AST Farma B.V. het BRD verzocht de registratie van onder meer het onderhavige diergeneesmiddel over te schrijven op naam van appellante.
- Bij brief van 23 maart 2001 heeft het BRD appellante verzocht de jaarlijkse vergoeding ad f 1.000,-- voor 2001 te voldoen ten behoeve van de registratie van het onderhavige diergeneesmiddel.
- Op 16 januari 2002 is in de Staatscourant (nr. 11) gepubliceerd dat verweerder afwijzend heeft beslist op de aanvraag tot registratie van het onderhavige diergeneesmiddel en dat artikel 58, tweede lid, van de DGW derhalve niet langer op dit diergeneesmiddel van toepassing is.
- Op 17 januari 2002 is appellante uit gegevens van de Diergeneesmiddelen database van het BRD gebleken dat de registratie van het onderhavige diergeneesmiddel is beëindigd en dat de uitverkoop- en opgebruiktermijn van dit middel op
17 maart 1999 is verstreken.
- Bij brief van 17 januari 2002 heeft appellante het BRD om nadere informatie verzocht naar aanleiding van voormelde publicatie in de Staatscourant.
- Bij brief van 29 januari 2002 heeft een ambtenaar ten departemente van verweerder appellante een afschrift van het bestreden besluit doen toekomen. Daarbij is medegedeeld dat het bestreden besluit is genomen na telefonisch overleg met C van Fort Dodge over de behandeling van het bezwaarschrift. Voorts staat in dit schrijven vermeld dat het onderhavige diergeneesmiddel tot en met 2001 op de markt is geweest.
- Vervolgens heeft appellante beroep ingesteld, zoals nader omschreven in rubriek 1 van deze uitspraak.