1. De omvang van de door een programma-verantwoordelijke met een
volledige erkenning te stellen zekerheid wordt afgeleid van
a. het hoogste netto-transactievolume in MWh van die programma-
verantwoordelijke met enige andere programma-verantwoordelijke
gedurende één etmaal, en;
b. de totale transportcapaciteit van de aansluitingen van afnemers, niet
zijnde beschermde afnemers, waarvoor hij programma-
verantwoordelijkheid draagt.
2. Het voor de programma-verantwoordelijke met een handelserkenning onder
I bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van het
onder II.1, onderdeel a, bedoelde element voor de bepaling van de omvang
van de te stellen zekerheid, behoudens dat de onder I.3 genoemde
vermenigvuldiging met de factor 2 niet wordt toegepast. Het resulterende
bedrag wordt onder II.7 aangeduid met de letter 'A'.
3. De transportcapaciteit, bedoeld onder II.1, onderdeel b, wordt bepaald aan
de hand van de opgave door de andere netbeheerders aan de netbeheerder
van het landelijk hoogspanningsnet, waarbij de andere netbeheerders per
programma-verantwoordelijke met een volledige erkenning eens per maand
aangeven hoeveel aansluitingen vallen in de klasse:
a. 2-10 MW;
b. 11-25 MW;
c. 26-50 MW;
d. groter dan 50 MW, met vermelding van de capaciteit per aansluiting in
deze klasse.
4. Per programma-verantwoordelijke wordt voor de onder II.3, onderdelen a-c,
genoemde klassen per klasse het aantal aansluitingen in die klasse
vermenigvuldigd met de laagste capaciteit van die klasse. Voor de onder
II.3, onderdeel d, genoemde klasse wordt uitgegaan van het totaal van de
feitelijke capaciteit van de aansluitingen in die klasse.
5. Het onder II.1, onder a, bedoelde element voor de bepaling van de omvang
van de door een programma-verantwoordelijke te stellen zekerheid is
gebaseerd op de overeenkomstig II.3 en II.4 bepaalde capaciteit voor die
programma-verantwoordelijke, vermenigvuldigd met 24, met een ondergrens van 50 MW.
6. Het onder II.5 bedoelde product wordt vermenigvuldigd met de gemiddelde
marktprijs van energie over een periode van drie maanden voorafgaand aan de bepaling van de omvang van de te stellen zekerheid. Het resulterende bedrag wordt onder II.8 aangeduid met de letter "B".
7. Indien en zolang de programma-verantwoordelijke met volledige erkenning
slechts de prikkelcomponent van de onbalansprijs verschuldigd is, wordt, in
afwijking van het onder II.6 bepaalde, het onder II.5 bedoelde product
vermenigvuldigd met het actuele bedrag van de prikkelcomponent, waarbij
evenwel geldt dat het bedrag van de te stellen zekerheid nooit lager wordt
gesteld dan EUR 25.000, ongeacht of de berekening volgens II.8 op een
lager bedrag uitkomt.
8. Het bedrag waarvoor de programma-verantwoordelijke met een volledige
erkenning zekerheid dient te stellen wordt vervolgens aldus bepaald:
a. indien geldt (2*A)>B, bedraagt het bedrag van de te stellen zekerheid:
2*A;
b. indien geldt (2*A)<B, bedraagt het bedrag van de te stellen zekerheid:
A+B.
9. Het bepaalde onder I.4 en I.5 is van overeenkomstige toepassing, met dien
verstande dat het daar bepaalde zowel betrekking heeft op de
transactievolumes van de programma-verantwoordelijke als op de
transportcapaciteit van de aansluitingen waarvoor hij programma-
verantwoordelijkheid draagt, terwijl bovendien geldt dat indien in enige
maand de totale capaciteit van de aansluitingen waarvoor de programma-
verantwoordelijkheid bestaat met meer dan 50 MW wordt uitgebreid, de
programma-verantwoordelijke gehouden is daarvan onverwijld mededeling
te doen aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet."