ECLI:NL:CBB:2002:AE7542
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ambtshalve registratie van schildersbedrijf
In deze zaak heeft appellant, een ondernemer die een schildersbedrijf exploiteert, beroep ingesteld tegen een besluit van het Bedrijfschap Schildersbedrijf. Het Bedrijfschap had op 31 mei 2001 besloten om appellant ambtshalve te registreren in het register van schildersbedrijven, omdat hij niet had gereageerd op de hem toegezonden aanmeldingsformulieren. Appellant betwistte de rechtmatigheid van deze registratie en voerde aan dat hij wel degelijk had gereageerd op de formulieren. Hij stelde dat de registratie onterecht was, omdat zijn onderneming slechts een bescheiden omzet behaalde en hij geen gebruik maakte van de diensten van het Bedrijfschap.
De procedure begon met de ontvangst van het beroepschrift op 11 juli 2001, gevolgd door een verweerschrift van het Bedrijfschap op 20 augustus 2001. De zitting vond plaats op 22 mei 2002, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. Appellant voerde aan dat de term 'verf en soortgelijke producten' in de Instellingsverordening onduidelijk was en dat zijn werkzaamheden niet onder de definitie van een schildersbedrijf vielen.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de Instellingsverordening en de Registratieverordening niet onverbindend waren. Het College vond dat de uitleg van de term 'verf' door het Bedrijfschap redelijk was en dat appellant's werkzaamheden wel degelijk onder de definitie van een schildersbedrijf vielen. Het College concludeerde dat de ambtshalve inschrijving van appellant op goede gronden was gedaan en verklaarde het beroep ongegrond. Er werden geen proceskosten aan de zijde van appellant toegewezen.