ECLI:NL:CBB:2002:AE7537
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen weigering vergunning voor kansspelautomaten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 juli 2002 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure die was aangespannen door appellant, A h.o.d.n. "B", tegen de burgemeester van Roerdalen. De procedure begon op 14 december 2001, toen appellant een beroepschrift indiende tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Roerdalen, dat op 1 augustus 2001 was genomen en op 6 november 2001 was verzonden. Dit besluit betrof de weigering van een vergunning voor twee kansspelautomaten, waarvoor appellant op 4 januari 2001 een aanvraag had ingediend. De burgemeester en wethouders hadden het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, wat leidde tot de beroepsprocedure.
Tijdens de zitting op 5 juli 2002 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Appellant, die een horeca-gelegenheid exploiteert, stelde dat gedurende het jaar 2001 de kansspelautomaten in zijn inrichting aanwezig waren en in bedrijf zijn geweest. Het College heeft vervolgens beoordeeld of appellant belang had bij de beoordeling van zijn beroep. Het College concludeerde dat appellant geen belang had bij de beoordeling van het besluit, omdat de overwegingen van het College geen invloed zouden hebben op de besluitvorming van de burgemeester met betrekking tot een later tijdvak.
Uiteindelijk heeft het College het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder een beroep ontvankelijk kan worden verklaard. Het College heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.