ECLI:NL:CBB:2002:AE6800
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- Th.J. van Gessel
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de Minister van Economische Zaken inzake aanvraag S&O-verklaring
In deze zaak heeft Mampaey Offshore Industries B.V. beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken, waarbij de aanvraag voor een S&O-verklaring niet in behandeling is genomen. De aanvraag was ingediend op 30 november 2000, maar de Minister heeft deze op 26 januari 2001 buiten behandeling gelaten omdat de aanvraag niet was ondertekend en niet voldeed aan de wettelijke eisen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellante heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat door tijdsdruk en verwarring rond de sluitingsdatum een ongetekend aanvraagformulier was ingediend. Tijdens de zitting op 26 juni 2002 is de zaak behandeld, maar appellante is niet verschenen.
De beoordeling van het College van Beroep voor het bedrijfsleven richtte zich op de vraag of de Minister terecht had besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Het College oordeelde dat appellante niet had voldaan aan de vereisten van artikel 4:5 van de Awb, omdat het ingediende formulier niet correct was. De Minister had appellante tijdig gewezen op de ontbrekende gegevens en haar de gelegenheid gegeven om deze aan te vullen. Het College concludeerde dat de Minister in redelijkheid had kunnen besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten, gezien de omstandigheden van de zaak. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten aan de Minister opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van het correct indienen van aanvragen en de gevolgen van het niet voldoen aan wettelijke vereisten. Het College heeft de belangen van beide partijen afgewogen en kwam tot de conclusie dat de Minister terecht had gehandeld.