2.2 Bij de beoordeling van deze zaak gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.
- Verzoekster is opgericht op 23 december 1987 en staat ingeschreven in het handels-register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam met als bedrijfsomschrijving: "(h)et voor gemeenschappelijke rekening en risico exploiteren van bedrijfsvergunningen taxivervoer".
De vennoten van verzoekster zijn blijkens dit register de Coöperatieve Taxichauffeursvereniging "D" U.A. en Autobedrijf E B.V., beiden gevestigd te B.
Enig aandeelhouder van Autobedrijf E B.V. is E Holding B.V., statutair gevestigd te B. De directeur van E Holding B.V. - C - is op basis van een managementovereenkomst gedetacheerd bij Autobedrijf E B.V.. C geeft namens vennoot Autobedrijf E B.V. leiding aan verzoekster.
De leden van de Coöperatieve Taxichauffeursvereniging "D" U.A. zijn ieder voor zich een separate vennootschap onder firma aangegaan met Autobedrijf E B.V.. Laatstbedoelde vennootschappen onder firma zijn genaamd A 1 tot en met A 31.
- Het vervoer door de vennootschappen onder firma A 1 tot en met A 31 wordt verricht met vergunningbewijzen voor het verrichten van taxivervoer van verzoekster. De vennootschappen onder firma A 1 tot en met A 31 hebben zelf geen vergunning voor het verrichten van taxivervoer, de chauffeurs van deze vennootschapen zijn niet in loondienst bij verzoekster, de vennoten verrichten zelfstandig taxivervoer voor eigen rekening en risico en betalen aan verzoekster een dagvergoeding om gebruik te kunnen maken van de vergunning, de auto en de aansluiting met de taxicentrale.
- Bij besluit van 28 april 1998 (kenmerk: 434/OLT/92) is verzoekster door het toenmalige bevoegde bestuursorgaan, het dagelijks bestuur van het Openbaar Lichaam Taxivervoer Amsterdam, Zaanstreek, Amstelland en Meerlanden (OLT AZAM) voor een onbepaalde termijn vergunning verleend om met tien taxi's straattaxivervoer te verrichten binnen en vanuit het AZAM-gebied. In het vergunningsbesluit staan de twee vennoten van verzoekster vermeld en wordt C als vakbekwame persoon aangemerkt.
- Bij besluit van 10 november 1999 (kenmerk: 1559/OLT/1999) is verzoekster door het toenmalige bevoegde bestuursorgaan tevens tot 10 november 2003 vergunning verleend om met twee taxi's taxivervoer binnen en vanuit het AZAM-gebied te verrichten. Ook in dit vergunningsbesluit staan de twee vennoten van verzoekster vermeld en wordt C als vakbekwame persoon aangemerkt.
- Op 27 juli 2000 heeft verweerder van verzoekster een aanvraag op grond van artikel VII van de Wet deregulering taxivervoer om een vergunning tot het verrichten van taxivervoer ontvangen. Het betreft een zogenaamde 'omzettingsaanvraag' van de door het toenmalige bevoegde bestuursorgaan aan verzoekster verleende vergunningen.
- Op 19 mei 2001 is de vennootschap onder firma A 19 op grond van het bepaalde in artikel 87 van de Wet personenvervoer 2000 gecontroleerd. Bij deze controle heeft de inspecteur van de Rijksverkeersinspectie in de taxi van voormelde vennootschap een op naam van verzoekster gesteld vergunningbewijs aangetroffen, hetgeen volgens deze controlerend ambtenaar in strijd is met artikel 4, tweede lid, van de Wet personenvervoer 2000. De geconstateerde beweerdelijke strijdigheid met voormeld artikel 4, tweede lid, houdt blijkens de beschikking van 22 mei 2001, waarbij toepassing van bestuursdwang werd aangezegd, in dat het aangetroffen vergunningbewijs op naam van verzoekster is gesteld en niet op naam van de vennootschap A 19. Aangezien laatstgenoemde firma het taxivervoer verrichtte, vond het vervoer niet plaats voor rekening en risico van verzoekster, doch voor rekening en risico van vennootschap A 19 die niet over een op haar naam gestelde vergunning voor het verrichten van taxivervoer beschikte.
- Tegen A 19 is die dag op grond van artikel 93 van de Wet personenvervoer 2000 bestuursdwang toegepast, waardoor het verdere vervoer per taxi werd belet. De schriftelijke bevestiging van de toepassing van deze bestuursdwang is op 22 mei 2001 aan de vennoot Autobedrijf E B.V. van A 19 toegezonden. Tevens is op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering het in de taxi aanwezige vergunningbewijs in beslag genomen.
- Bij besluit van 31 oktober 2001 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster van 27 juli 2000 afgewezen.
- Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Verzoekster heeft zich in dit bezwaar - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit in strijd met de Wet personenvervoer 2000 is, aangezien het begrip vervoerder in deze wet geen ander is dan het begrip vervoerder in de door deze wet vervangen Wet personenvervoer en verzoekster onder deze laatste wet een vergunning voor het door haar verrichte vervoer had. Voorts zou het bestreden besluit in strijd zijn met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel en zou verweerder bij afweging van alle betrokken belangen niet tot dit besluit hebben kunnen komen.
- Vervolgens heeft verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, zoals nader omschreven in rubriek 1 van deze uitspraak.