ECLI:NL:CBB:2002:AE6344
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- J.A. Hagen
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Toekenning van subsidie voor samenwerkingsprojecten en de beoordeling van integrale tarieven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan over de toekenning van subsidie aan Nutreco Nederland B.V. voor een samenwerkingsproject. De appellante had op 30 januari 2001 beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken, dat op 19 december 2000 was genomen. Dit besluit betrof de afwijzing van een bezwaar tegen een eerdere subsidiebeschikking van 19 november 1999. De subsidie was aangevraagd voor het project 'Synbiotics to reinforce the intestinal microflora', waarbij de projectkosten waren vastgesteld op f 4.179.373,--. De Minister had een subsidie van 37,5% van de gemaakte kosten toegekend, maar bepaalde kosten werden niet gehonoreerd, waaronder een opslag voor strategisch onderzoek en kosten voor machines en apparatuur.
Het College oordeelde dat de Minister ten onrechte de opslag voor strategisch onderzoek van 18,3% niet had geaccepteerd, omdat deze opslag niet rechtstreeks aan het project kon worden gerelateerd. Het College stelde vast dat de Minister de argumenten van appellante om een gelijke behandeling als TNO te krijgen, niet voldoende had gewogen. De verschillen in tariefstructuur tussen TNO en ID-DLO waren significant, wat een gelijke behandeling in de weg stond. Het College vernietigde het bestreden besluit en droeg de Minister op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante, met inachtneming van de uitspraak.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de overheid om bij subsidieverlening de relevante feiten en belangen zorgvuldig af te wegen. Het College concludeerde dat de Minister niet de nodige kennis omtrent de relevante feiten had vergaard bij de voorbereiding van het besluit, wat in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht. De appellante kreeg het griffierecht vergoed, maar er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen beroepsmatige rechtsbijstand was verleend.