ECLI:NL:CBB:2002:AE5923
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- C.M. Wolters
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Verzoek om deelname aan geding door Vodafone Libertel N.V. tegen Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
In deze zaak heeft Vodafone Libertel N.V. (hierna: verzoekster) een verzoek ingediend om als partij deel te nemen aan een geding dat aanhangig was bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Dit geding was een beroepschrift tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 27 december 2001, waarin het beroep van Koninklijke KPN N.V. en KPN Mobile The Netherlands B.V. gegrond was verklaard. De rechtbank had geoordeeld over een besluit van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: OPTA) met betrekking tot vergoedingen voor toezicht op het openbare mobiele netwerk van KPN Telecom in 1999.
Vodafone Libertel N.V. stelde dat de uitkomst van het hoger beroep van belang was voor haar eigen procedures inzake soortgelijke vergoedingen. Ze verzocht het College om haar als belanghebbende toe te laten tot het geding, op basis van artikel 8:26 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College moest beoordelen of verzoekster als belanghebbende kon worden aangemerkt in de zin van artikel 1:2 van de Awb.
Het College oordeelde dat het belang van verzoekster niet rechtstreeks betrokken was bij de besluiten die aan de orde waren, aangezien de vergoedingen aan KPN in rekening waren gebracht en de beslissing op bezwaar niet aan verzoekster maar aan KPN was gericht. Het College concludeerde dat er geen aanleiding was om verzoekster als belanghebbende toe te laten tot het geding. Het verzoek werd derhalve afgewezen. De uitspraak werd gedaan op 26 februari 2002 door de rechters D. Roemers, C.M. Wolters en M.J. Kuiper, in aanwezigheid van griffier R. van Cuilenborg.