ECLI:NL:CBB:2002:AE3812
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- H.C. Cusell
- B. van Velzen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake deelname aan het landelijk AO-examen
In deze zaak heeft verzoeker, A, zich tot het Examenbureau Registeraccountants gewend met een verzoek om informatie over deelname aan het landelijk AO-examen. Verweerder heeft verzoeker meegedeeld dat hij door bemiddeling van de Rijksuniversiteit Groningen in de gelegenheid is gesteld om deel te nemen aan het examen BIV-AO, maar dat hij zonder bericht van verhindering niet is verschenen. Hierdoor is hij uitgesloten van de eerstvolgende tentamengelegenheid. Verzoeker betwist deze uitsluiting en heeft bezwaar gemaakt tegen het niet mogen deelnemen aan het tentamen op 22 mei 2002. Hij heeft vervolgens een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
De voorzieningenrechter heeft beoordeeld of het College bevoegd is om te oordelen over het geschil inzake deelname aan het tentamen. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een voorlopige voorziening worden getroffen indien er beroep is ingesteld of bezwaar is gemaakt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de tentamenregeling van NIVRA-Nyenrode niet kan worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift en dat de betrokken onderwijsinstelling regels heeft opgesteld voor een ordelijk verloop van tentamina. De voorzieningenrechter concludeert dat de regeling geen besluit betreft in de zin van de Awb, waardoor het College onbevoegd is om te beslissen op het verzoek van verzoeker.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaard om op het verzoek te beslissen, en er zijn geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan de kostenveroordeling zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.