ECLI:NL:CBB:2002:AE2896

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
15 mei 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 00/852
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.M. Wolters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid College van Beroep inzake landbouwkwaliteitswet en afkeuring sperziebonen

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 mei 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, h.o.d.n. B, te C, en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het geschil ontstond naar aanleiding van een besluit van de Staatssecretaris van 13 september 2000, waarbij een bezwaarschrift van appellant tegen een afkeuring van een partij sperziebonen door de plantenziektenkundige dienst werd afgewezen. De afkeuring vond plaats op 26 mei 2000, waarbij als redenen 'schimmel/rot, droog/krom, windschade' werden opgegeven. Appellant heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar de Staatssecretaris achtte het bezwaarschrift kennelijk ongegrond en verklaarde het ongegrond bij het bestreden besluit.

Het College heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat artikel 14 van de Landbouwkwaliteitswet beroep openstelt tegen besluiten van de betrokken Minister of Ministers, maar dat dit niet geldt voor andere besluiten, zoals in het onderhavige geval. Het College heeft eerder geoordeeld dat de bevoegdheid van het College beperkt is en dat er geen grond is om artikel 14 ruimer te interpreteren dan de letterlijke tekst. Aangezien het besluit van de Staatssecretaris niet valt onder de verlening, weigering of intrekking van een vergunning of ontheffing, concludeert het College dat het onbevoegd is om over het beroep te oordelen.

De uitspraak van het College is gedaan met toepassing van artikel 19 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie in samenhang met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, en het beroepschrift is ter verdere behandeling doorgezonden naar de rechtbank te Dordrecht. De beslissing van het College is dat het zich onbevoegd verklaart.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
(derde enkelvoudige kamer)
No. AWB 00/852 15 mei 2002
17100 Landbouwkwaliteitswet
Uitspraak in de zaak van:
A, h.o.d.n. B, te C, appellant,
tegen
de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, verweerder,
gemachtigde: J.M. Wiersema, werkzaam bij verweerder.
1. De procedure
Op 24 oktober 2000 heeft het College van appellant een beroepschrift ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen een besluit van verweerder van 13 september 2000.
Bij dat besluit heeft verweerder beslist op een door appellant ingediend bezwaarschrift tegen een beslissing van de plantenziektenkundige dienst waarbij een partij sperziebonen, afkomstig uit Tunesië, is afgekeurd.
Verweerder heeft op 9 januari 2001 een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft op 7 maart 2001 een repliek ingediend.
2. De grondslag van het geschil
Blijkens het bestreden besluit en het verweerschrift heeft de plantenziektenkundige dienst, die ingevolge artikel 3 van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en fruit 1993 (Stcrt. 1993, nr. 60) belast is met de keuring van groenten en fruit, die via Nederland binnen het handelsverkeer in de Europese Gemeenschap worden gebracht, de betrokken partij sperziebonen op 26 mei 2000 afgekeurd. Daarbij is als reden van afkeuring opgegeven: "schimmel/rot, droog/krom, windschade".
Appellant heeft bij schrijven van 6 juni 2000 bij de plantenziektenkundige dienst tegen de afkeuring geprotesteerd en vervolgens op 21 juni 2000 een bezwaarschrift ingediend. Op 24 juli 2000 heeft appellant een aanvullend bezwaarschrift ingediend.
Verweerder heeft appellant niet over zijn bezwaren gehoord, omdat hij het bezwaarschrift kennelijk ongegrond achtte.
Bij het bestreden besluit heeft hij het bezwaarschrift ongegrond verklaard.
3. Overwegingen.
Artikel 14 van de Landbouwkwaliteitswet stelt beroep open bij het College tegen besluiten, door de betrokken Minister of Ministers krachtens een landbouwkwaliteitsbesluit genomen, tot verlening, weigering of intrekking van een vergunning of ontheffing. De tweede volzin van dit artikel voegt daaraan toe, dat gelijk beroep openstaat tegen zodanige besluiten van controle-instellingen.
In zijn uitspraken van 8 juli 1998 (UCB 1998, nr. 47 en AB 1999, nr. 9) en 2 december 1998 (UCB 1998, nr.82) heeft het College geoordeeld, dat hiermee aan het College slechts een beperkte bevoegdheid is toebedeeld, zodat ervan uitgegaan moet worden, dat tegen andere besluiten, genomen op grond van de Landbouwkwaliteitswet of een landbouwkwaliteitsbesluit, dan die betreffende de verlening, weigering of intrekking van een vergunning of ontheffing, bij het College geen beroep is opengesteld. Het College heeft daarbij overwogen, dat er geen sprake is van een door de wetgever onbedoeld hiaat in de beroepsbepaling. Derhalve is er geen grond om artikel 14 ruimer te interpreteren dan uit de woordelijke tekst ervan voortvloeit.
In het voorliggende geval gaat het zeker niet om een besluit betreffende verlening, weigering of intrekking van een vergunning of ontheffing als hierboven bedoeld.
De conclusie moet dan ook zijn, dat het College kennelijk niet bevoegd is met betrekking tot het onderhavige beroep zodat met toepassing van artikel 19 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie in samenhang met artikel 8:54 van de Awb uitspraak kan worden gedaan.
Het College zal het beroepschrift, met toepassing van artikel 6:15 juncto artikel 8:7 tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht ter verdere behandeling doorzenden naar de rechtbank te Dordrecht.
4. De beslissing
Het College verklaart zich onbevoegd.
Aldus gewezen door mr C.M. Wolters, in tegenwoordigheid van R. van Cuilenborg, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2002.
w.g. C.M. Wolters w.g. R. van Cuilenborg