ECLI:NL:CBB:2002:AE2685
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van energieverklaringen voor investeringen in hijsbare groeibuisverwarming
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 mei 2002 uitspraak gedaan in de beroepen van appellanten A en B tegen de Minister van Economische Zaken. De appellanten hadden op 24 december 1999 beroep ingesteld tegen twee besluiten van de Minister van Economische Zaken, die op 1 december 1999 waren genomen. Deze besluiten betroffen de afwijzing van verzoeken om energieverklaringen voor investeringen in een bedrijfsmiddel, de hijsbare groeibuisverwarming, dat volgens appellanten in aanmerking zou moeten komen voor de energie-investeringsaftrek op basis van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964.
De Minister had de aanvragen afgewezen omdat de aanvoer- en retourwatertemperatuur van de groeibuisverwarming volgens de bij de Energielijst 1998 geldende regels niet voldeed aan de vereiste maximumtemperatuur van 60°C. Appellanten voerden aan dat de opgegeven temperatuur van 65°C slechts in extreme weersituaties zou worden bereikt en dat de werkelijke gebruikstemperatuur veel lager lag. Het College oordeelde echter dat de maximale temperatuur die het systeem kan bereiken bepalend is voor de beoordeling, en niet de feitelijke gebruikstemperatuur.
Het College concludeerde dat de investeringen in de hijsbare groeibuisverwarming niet voldeden aan de omschrijving in de Energielijst 1998, en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van de strikte naleving van de voorwaarden voor energie-investeringsaftrek en de noodzaak voor investeringen om te voldoen aan de specifieke eisen die in de wet zijn vastgelegd.