ECLI:NL:CBB:2002:AE2620
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vergunning voor het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal in Leeuwarden
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 april 2002 uitspraak gedaan over de afwijzing van een vergunningaanvraag door Roland v.d. W. Beheer B.V. voor het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal in Leeuwarden. De aanvraag werd afgewezen door de burgemeester van Leeuwarden op basis van de gemeentelijke verordening, die het aantal speelautomatenhallen in de binnenstad beperkt tot één. De appellante, vertegenwoordigd door mr. M.D. Kalmijn, stelde dat de verordening in strijd was met nationale en Europese mededingingsregels, omdat deze de belangen van de bestaande exploitant beschermde. De burgemeester, vertegenwoordigd door F. Huitema, verdedigde de afwijzing door te wijzen op de risico's van gokverslaving en de noodzaak van openbare orde.
De procedure begon met een beroepschrift dat op 1 oktober 2001 werd ingediend, tegen een besluit van 22 mei 2001. De rechtbank Leeuwarden ontving het beroepschrift en de aanvullende gronden op 19 september 2001. De zitting vond plaats op 5 april 2002, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. Het College oordeelde dat de gemeenteraad van Leeuwarden de mogelijkheid had om het aantal speelautomatenhallen te beperken en dat de verordening niet onverbindend was. De afwijzing van de vergunning werd gerechtvaardigd door het feit dat er al een vergunning was verleend voor een andere speelautomatenhal in het aangewezen gebied.
Het College concludeerde dat de burgemeester terecht de vergunning had geweigerd, omdat de wet en de verordening dit vereisten. De appellante had geen voldoende onderbouwing geleverd voor haar stelling dat de verordening onverbindend was. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten aan de verweerder opgelegd. De uitspraak benadrukt de rol van gemeentelijke verordeningen in het reguleren van kansspelen en de afweging tussen openbare orde en ondernemersbelangen.