ECLI:NL:CBB:2002:AE2173
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- B. Verwayen
- H.C. Cusell
- J.A. Hagen
- Rechtspraak.nl
Toekenning van subsidie in het kader van het Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 april 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en de Staatssecretaris van Economische Zaken. De zaak betreft de afwijzing van een subsidieaanvraag door de Staatssecretaris, die was ingediend door NLR in het kader van het Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen. De aanvraag was gericht op een project dat betrekking had op de ontwikkeling van een windtunnelmodel en de uitvoering van windtunnelmetingen. De Staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op de grond dat de order voor de subsidieaanvraag al was afgesloten vóór de indiening van de aanvraag, wat in strijd is met artikel 5 van het Besluit.
NLR betwistte de datum waarop de order zou zijn afgesloten en voerde aan dat de order pas tot stand was gekomen na de indiening van de subsidieaanvraag. Het College heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waaronder de communicatie tussen NLR en de Indonesische opdrachtgever P.T.IPTN. Het College concludeerde dat de Staatssecretaris ten onrechte had aangenomen dat de order op 14 juni 1999 was afgesloten, omdat er geen overeenstemming was bereikt over belangrijke contractwijzigingen. De handtekening van P.T.IPTN op het contract was niet voldoende om te concluderen dat de order was afgesloten, aangezien de wijzigingen niet waren geparafeerd.
Het College heeft het bestreden besluit van de Staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de Staatssecretaris opnieuw op de bezwaren van NLR moet beslissen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is bepaald dat de Staat het griffierecht aan NLR vergoedt. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke overeenstemming en documentatie in subsidieaanvragen en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met de beoordeling van dergelijke aanvragen.