ECLI:NL:CBB:2002:AE1635
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- H. Cusell
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Tuchtprocedure tegen accountant over onjuiste informatieverstrekking aan cliënten
In deze zaak heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen een beslissing van de Raad van Tucht voor Accountants-Administratieconsulenten te Amsterdam, die op 26 juni 2001 een klacht van appellante tegen accountant B ongegrond verklaarde. De klacht betrof de wijze waarop B zijn cliënten informeerde over zijn associatie met een ander accountantskantoor, C, per 1 januari 1999. Appellante stelde dat B in zijn communicatie onjuiste informatie had verstrekt, waardoor zij in verwarring was geraakt over de voorwaarden van de dienstverlening en de bijbehorende kosten. De procedure begon met een brief van appellante aan de Raad van Tucht, waarin zij haar bezwaren uiteenzette. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de zaak op 14 februari 2002 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten.
Het College heeft vastgesteld dat de Raad van Tucht de feiten correct had vastgesteld, maar dat de klacht van appellante op relevante punten gegrond was. Het College oordeelde dat B door het gebruik van termen als 'fusie' en 'associatie' de indruk had gewekt dat er een gelijkwaardige samenwerking was, terwijl dit niet het geval was. Dit leidde tot misverstanden over de dienstverlening en de kosten die aan appellante in rekening werden gebracht. Het College concludeerde dat B in strijd had gehandeld met de Gedrags- en Beroepsregels Accountants-Administratieconsulenten (GBAA) door onjuiste informatie te verstrekken aan zijn cliënten.
De beslissing van het College was om de bestreden tuchtbeslissing te vernietigen en de klacht alsnog gegrond te verklaren. B werd een schriftelijke waarschuwing opgelegd als maatregel voor zijn tuchtrechtelijk verwijtbare handelen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 maart 2002.