ECLI:NL:CBB:2002:AE1057
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beperking van kennisneming van vertrouwelijke producties in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, hebben appellanten, de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie en de Stichting Natuur en Milieu, beroep ingesteld tegen een besluit van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB). Dit besluit betrof de ongegrondverklaring van hun bezwaarschrift tegen de verlenging van toelatingen van verschillende bestrijdingsmiddelen met de werkzame stof bentazon. De appellanten hebben een verzoek ingediend om kennis te nemen van het Alterra-rapport, dat door de toelatinghouder met een verzoek om geheimhouding was ingediend. Het CTB heeft een beroep gedaan op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om te stellen dat alleen het College kennis mocht nemen van de vertrouwelijke producties, waaronder het Alterra-rapport.
De zaak draait om de vraag of de beperking van kennisneming van deze producties gerechtvaardigd is. Het College overweegt dat er gewichtige redenen zijn voor geheimhouding, gezien de concurrentiegevoelige informatie die in het rapport staat. De appellanten hebben betoogd dat het CTB niet zomaar kan besluiten om het rapport niet openbaar te maken, en dat er een zorgvuldige afweging van belangen moet plaatsvinden. Het College stelt vast dat de geheimhouding van het Alterra-rapport gerechtvaardigd is, omdat openbaarmaking zou kunnen leiden tot concurrentievervalsing.
De beslissing van het College houdt in dat de beperking van kennisneming van de door verweerder overgelegde producties gerechtvaardigd is. Het College heeft de appellanten en BASF Nederland B.V. gevraagd of zij instemmen met de beslissing op basis van de vertrouwelijke producties. De uitspraak is gedaan op 21 maart 2002 door mr. J.A. Hagen, met mr. W.F. Claessens als griffier.