ECLI:NL:CBB:2002:AE0762
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- R.R. Winter
- M.S. Hoppener
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake taxivergunning en kostenveroordeling
In deze zaak heeft verzoeker, A, een aanvraag ingediend voor de verlening van een taxivergunning op 10 augustus 2001. De Minister van Verkeer en Waterstaat, verweerder, heeft de ontvangst van deze aanvraag bevestigd en verzoeker de gelegenheid gegeven om binnen twaalf weken documenten aan te leveren die zijn vakbekwaamheid aantonen. Verzoeker heeft enkele bewijsstukken ingediend, maar ook een bezwaarschrift ingediend tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag. Op 21 november 2001 heeft verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, waarin hij verzocht om een beslissing op zijn aanvraag.
Verweerder heeft op 6 december 2001 aan verzoeker medegedeeld dat hij een EG-verklaring voor taxivervoer zou ontvangen, waarmee hij zou voldoen aan de wettelijke eisen voor de taxivergunning. Verzoeker heeft vervolgens zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een kostenveroordeling voor de procedure. Verweerder heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarin hij de afwijzing van het verzoek om kostenveroordeling heeft bepleit.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de beslissingstermijn van verweerder was opgeschort omdat verzoeker de gelegenheid had gekregen om zijn aanvraag aan te vullen. Hierdoor was er geen sprake van het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. De voorzieningenrechter concludeert dat het besluit van verweerder om een EG-verklaring te verstrekken niet kan worden gezien als een tegemoetkoming in de zin van de wet, en wijst het verzoek om kostenveroordeling af. De uitspraak is gedaan op 12 maart 2002.