ECLI:NL:CBB:2002:AE0441
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navordering antidumpingheffing op invoer van fietsen
In deze zaak heeft Transport Centrale Gelderland B.V. (appellante) beroep ingesteld tegen de Minister van Economische Zaken (verweerder) naar aanleiding van een uitnodiging tot betaling van invoerrechten en antidumpingheffing voor de invoer van fietsen in te monteren staat. De uitnodiging tot betaling, gedateerd op 22 januari 1997, betrof een bedrag van fl. 13.477,40 voor invoerrechten en fl. 37.434,90 voor antidumpingheffing. Appellante heeft bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. De Tariefcommissie heeft op 7 november 2000 het besluit van de inspecteur vernietigd voor wat betreft de douanerechten en het dossier doorgezonden naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven voor verdere beoordeling van de antidumpingheffing.
Het College heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld, ondanks dat het beroep na de termijn van zes weken was ingediend. Het College oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, omdat het tijdig was ingediend bij de Tariefcommissie. Vervolgens heeft het College de inhoud van de uitspraak van de Tariefcommissie overgenomen, waarin werd geoordeeld dat de goederen terecht waren ingedeeld als rijwielen, maar dat de navordering van antidumpingheffing achterwege had moeten blijven op basis van artikel 220, lid 2, onder b van het Communautair Douane Wetboek (CDW).
Het College heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd voor zover het betrekking heeft op de navordering van antidumpingrecht, en bepaald dat het door appellante betaalde griffierecht door de Staat aan haar moet worden vergoed. De uitspraak benadrukt dat appellante te goeder trouw heeft gehandeld en dat de navordering niet gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak.